Pelgrimstocht naar Santiago 2007

Vanaf 31 maart 2007 maken Marc Sedeyn, Pier (Jean-Pierre) Verfaillie en Luc De Corte vanuit Gent België een pelgrimstocht naar Santiago De Compostela.

09 juli 2007

Van Santiago de Compostela naar Fisterra ( 30/6 tot 4/7/2007 )

30-6-07 Rustdag Compostela

Bij het opstaan geven we Marcel drie dikke zoenen. Hij wordt vandaag 60, is nu officieel met pensioen en we kunnen samen zijn verjaardag vieren in Santiago. Om 12 uur gaan we samen naar de misviering. De kathedraal zit stampvol, en bovendien blijven de toeristen toestromen. Tijdens de viering blijven ze zonder enige gène fotograferen. We worden soms opzij gedrumd omdat we in de weg staan. Waarom wordt de kathedraal tijdens de misvieringen niet gewoon gesloten voor toeristen? De priester maant de menigte verschillende keren aan tot stilte. Neen, dit lijkt nergens op! Waarschijnlijk hopen de meesten om het grote wierookvat, el botafumeiro, door de kerk te zien slingeren. Dit gebeurt echter niet want de zware kabel is aan vervanging toe. Als we na de mis weer op het grote plein staan wacht ons een aangename verrassing. Michel staat ons op te wachten. We omhelzen elkaar als bloedbroeders. Michel wou na zijn inzinking kost wat kost toch Santiago halen om met ons samen de verjaardag van Marcel te vieren. We kunnen hem al meteen een slaapplaats aanbieden op onze kamers. ‘s Avonds gaan we met nog veel andere pelgrims lekker tafelen. Marcel trakteert op Riojawijn. We vertellen honderduit over onze avonturen van de voorbije maanden en merken telkens dat we als pelgrim vaak dezelfde ervaringen hebben opgedaan. Twee mensen spreken L aan: ze hebben gehoord dat wij onder elkaar Vlaams spreken en bovendien Oost-Vlaams! Zij komen uit Lochristi, en hebben de camino del Plata gelopen vanuit Sevilla, 1000 km naar het noorden, dwars door Spanje tot Compostela. Ze raden ons aan ooit deze route te doen. Niet druk en fascinerend mooi. L. en P schenken Marcel een kleine attentie: een pet met de tekst “Peregrino soy, a Santiago voy” (pelgrim ben ik, naar Santiago ga ik). Bij het verlaten van het restaurant botsen we op een groepje muzikanten. Als we hen zeggen dat Marcel zijn verjaardag viert wordt er prompt voor hem een serenade gegeven. Hij moet ook de folkloristische capemantel van de leider van de groep dragen. Hij staat te pronken tussen de spelende muzikanten. Een onvergetelijke verjaardag, een onvergetelijke avond voor ons allemaal.


1-7-07 Naar NEGREIRA 22 km totaal 2429 km

Toch wel een beetje lastig om op te staan...Niemand voelt zich echt fris en sommigen hebben last van hoofdpijn. Hoe zou dat nu komen? We nemen afscheid van Michel. Hij gaat eerst nog met de bus naar Fisterra om daarna terug te reizen naar zijn familie in de Elzas. Bovendien moet hij volgende week terug aan het werk. Dat zal even wennen zijn! We omhelzen elkaar. We hebben samen lief en leed gedeeld en blijven soortgenoten voor de rest van onze dagen. Ook Amaury moeten we hier achterlaten. Hij gaat vandaag op zoek naar een fiets om vanuit Compostela terug naar Doornik te fietsen. We staan in bewondering voor zijn project en wensen hem het allerbeste toe. Rond 9u nemen we weer onze rugzak en vertrekken richting Fisterra. Het geeft een eigenaardig gevoel. Dit lijkt meer op vakantie. We hebben het gevoel dat de camino eindigde in Santiago de Compostela. Toch willen we de traditie van de middeleeuwse pelgrims in ere houden, door nog 90 km verder te stappen naar de kust, om daar symbolisch onze kleren te verbranden. Door deze handeling willen we definitief afrekenen met onze fouten uit het verleden en als nieuwe mens onze “levenscamino” verder zetten. We verlaten de stad via het grote plein voor de kathedraal en komen al vlug buiten de stad. Het landschap in Galicië is prachtig. Het valt ons op dat het veel minder druk is op onze weg. De meeste pelgrims houden het in Santiago voor bekeken. Regelmatig zien we paaltjes die ons heel nauwkeurig, tot op de meter, de afstand melden naar de kaap.Onderweg zien we weer prachtige horreos, de kleine maïsschuurtjes. Het weer van vandaag is echt Galicisch: motregen, maar niet koud. We stapten vandaag door grote eucalyptusbossen die zich aan het herstellen zijn na zware bosbranden. We komen in Negreira. Ernest Hemingway geeft een mooie beschrijving van deze stad in zijn boek “ For whom the bell tolls “. De albergue zit behoorlijk vol, maar daar maken we ons nu niet druk meer over.


2-7-07 Naar OLVEIROA 33 km totaal 2462 km

We zijn blij dat we toch nog te voet naar Fisterra gaan. Deze etappes zijn echt meer dan de moeite waard. Het landschap is zeer afwisselend en heel mooi. We zijn nog met vier: Claude, Marcel, L. En P. We genieten van de prachtige omgeving. We rapen zaden op van de eucalyptusboom en zullen proberen om deze thuis te laten kiemen. We kijken uit op de Xallasrivier die ongestoord meandert door het brede dal. Onderweg ontmoeten we twee Koreaanse pelgrims. Vader en zoon. De zoon studeert geneeskunde in de USA, vader woont in Japan. Hij vertelt hoe verrijkend het is om deze manier met je zoon te reizen. De albergue van Olveiroa zit overvol. Heel eigenaardig, pelgrims hadden ons verwittigd: het zit hier vergeven van de vliegen! De larven zie je zo op de grond rondkruipen. Waarschijnlijk omdat we midden in een agrarisch dorp zijn, bijna alle bewoners houden koeien en varkens. In de bar bestellen we ’s avonds een ensalada mixta, een overvol bord met allerlei groenten en olijven voor slechts 1,5 euro!


3-7-07 Naar FISTERRA 32 km totaal 2494 km

Jammer, onze laatste etappe en het regent. Een fijne motregen waar je drijfnat van wordt. Dit moet de mooiste etappe zijn; maar ons zicht blijft heel beperkt tot de grond, de klep van onze pet, en de zijkant van onze kap. Er hangt een mysterieuze sfeer. Bij goed weer kan je al van ver de zee zien. Wij moeten er echter vlak bij komen om het te merken. In Fisterra nemen we een hotelkamer. We besluiten om de laatste 6 km (3 heen en 3 terug) morgen bij hopelijk beter weer af te leggen. ’s Avonds wordt het weer beter en kunnen we zowaar buiten op een terrasje eten. We ontmoeten er Jean Claude, pelgrim uit Toulouse die deze route al eerder liep.
Morgen is het definitief gedaan, beseffen we...


4-7-07 Naar CABO DE FISTERRA (heen en terug) 6 km totaal 2500 km

We hebben geluk! Het weer is helder. We scharrelen in onze rugzak het kledingstuk op dat we zullen verbranden op de kaap. L neemt een versleten T-shirt, P een onderbroek, Marcel een paar sokken en Claude wil symbolisch een handdoek verbranden van 40 jaar oud, ooit gekregen als huwelijkscadeau. Niet dat er iets mis is met zijn huwelijk, maar weer wil hij symbolisch afrekenen met de fouten uit het verleden. L krijgt een smsje van Adri en Trienette. Ze zullen vandaag om 17u aan de kathedraal in Santiago zijn!
We zijn echt blij dat we deze mensen nog zullen terugzien. We stappen rustig richting kaap. We komen aan km paal 0,00 km! Iets verder staat de vuurtoren van Fisterra. Achter de vuurtoren daalt een pad af naar het uiterst westelijke punt van Spanje. Op een rots staat een bronzen schoen. Her en der zien we zwarte brandplekken van pelgrims die ons voor waren. We maken een vuurtje en verbranden één voor één onze spullen. P speelt op zijn mondharmonica: oh Danny Boy, een Ierse folksong. Het is onwezenlijk mooi: we staan op het uiterste puntje van Spanje, kijken richting Amerika, kijken naar het smeulende vuur en blijven kijken zonder één woord te zeggen: een heilig moment. Er vloeien tranen en we beseffen nu pas echt wat we gerealiseerd hebben. Als we nu de zee de rug toekeren gaan we naar huis! We blijven naar het vuurtje staren tot het bijna uit is. Het is onze pelgrimstocht die uitdooft...


04 juli 2007

Van Ponferrada naar Santiago de Compostela (24/6 tot 29/6/2007)

24-6-07 Naar PEREJE 32 km totaal 2226 km

Een zalige nacht gehad op ons kamertje. Het is goed weer als we vertrekken, weinig wind en goed van temperatuur. Onderweg weer meer en meer wijngaarden. Aan de rand van de wijngaard staan rozenstruiken. Volgens Marcel worden die aangeplant als indicator tegen schimmelziekten. De rozen worden eerst door schimmel aangetast en zo weet de wijnbouwer dat hij de ranken moet behandelen.
Onderweg ontmoeten we Krista, een jonge vrouw uit Tasmanië. Ze is pas afgestudeerd als advocate, wil specialiseren in Utrecht NL om later in Londen te werken.... Loopt een stukje camino met 2 vriendinnen uit de VS, wil dan Portugal, Frankrijk bezoeken...
In Fuentes Nuevas loopt de camino langs het parcours van een marathonwedstrijd. We moedigen alle atleten aan en zij wensen ons BUEN CAMINO. Door te veel naar de lopers te kijken, lopen wij verkeerd. Geen nood! Amaury vindt onmiddellijk op de kaart hoe we weer op de camino raken.
Rond de middag zijn we in VILLAFRANCA DEL BIERZO. Deze stad werd in de middeleeuwen “klein Santiago” genoemd. Het portaal van de Santiagokerk heet de PUERTA DEL PERDON (de poort van vergiffenis). Als een pelgrim onderweg ziek werd en daardoor niet verder kon, kon hij hier de absolutie krijgen en mocht hier zijn pelgrimstocht staken. We lopen de prachtige kerk binnen. We krijgen er een stempel in onze credencial. Een Portugees koor zingt een meerstemmig Marialied. Het is zo mooi dat we de tranen in de ogen krijgen. Na het middageten stappen we nog 6 km verder naar PEREJE. Een norse hospitalero ontvangt ons in de parochieherberg. Het ziet er goed uit: een slaapplaats zonder stapelbedden en met grote ramen. ’s Avonds hebben we een leuk gesprek met Jan, de 66- jarige Nederlander die we, enkele dagen geleden, een plaatsje op de sofa bezorgden in de overvolle refuge. Het is een gezellige en tevreden Hollander die overal zonder gêne op zijn klompen doorheen stapt. Zo zou elke mens moeten zijn... We zijn het aan het leren...


25-6-07 Naar FONFRIA 35 KM totaal 2261 km

Vanaf 5u gestommel in de slaapzaal boven ons. Blijkbaar is iedereen zenuwachtig. Vandaag is het een zware etappe. Achteraf gezien blijkt dit inderdaad de zwaarste etappe te zijn van de ganse tocht. Vandaag moeten we over O CEBRERO, een col van 1330 m. Het pad is over 10 km zéér steil. Marcel stapt met zijn stokken verbazend vlot naar boven. Het is lastig, maar het uitzicht is prachtig! Santiago is ons gunstig gezind. Hij geeft ons heel fris weer om te klimmen. 1 km voor de top steken we de grens met Galicië over. Een nieuwe mijlpaal want de hoofdstad van Galicië is Santiago. Vanaf hier staat om de halve km een paaltje dat aanduidt hoeveel km ons nog rest naar Santiago. De meesten stoppen in O Cebrero. Het is gekend voor zijn pallazas, ronde gebouwen van natuursteen met een dak van stro. Deze huizen hebben slechts 1 opening en werden tot de jaren 60 bewoond. Wij willen echter de drukke albergues vermijden en gaan door tot Fonfria.
Het eerste wat opvalt als we in de albergue komen is de muziek, Keltische harp, doedelzak en Angelsaksische folk. Hier leeft nog de Keltische volksmuziek. ’s Avonds spelen we gezellig kaart. Een Aziatische pelgrim slaat ons geamuseerd gade. Na nog een glas cider gaan we vroeg slapen...


26-6-07 Naar MORGADE (1km voor FERREIROS) 39 km totaal 2300 km

“Galicië geeft je vleugels” zegt men onder pelgrims. Daar zijn verschillende redenen voor: het einddoel komt in zicht, de weg is duidelijk en dalend en elke halve km staat een paaltje. Ons doel was op 30 juni aankomen, op de verjaardag van Marcel, maar zoals het nu zit, zit het er dik in dat we al op 29 juni in Santiago zullen zijn. Het is druk op de camino, veel jongeren die hun schooljaar beëindigden en veel fietsers. Het certificaat van pelgrim krijg je al als je de laatste 100 km hebt gestapt, of de laatste 200 km hebt gefietst... Wij zullen ruim 2400 km gestapt hebben... toch een verschil.
Er zijn heel wat fietsers die de route van de voetgangers volgen. De meesten hebben geen bel en we moeten soms wel even opzij springen.
Galicië is zó verschillend van de andere streken in Spanje die we doorkruisten. Er is heel veel groen en langs het pad staan prachtige eeuwenoude kastanjebomen en eiken met metersdikke stammen. Je ziet hier ook veel grote Duitse herdershonden. De meesten zijn zo mak dat ze lui uitgestrekt op straat liggen en niet of nauwelijks reageren als je voorbij stapt. Zeker geen reden om bang te zijn.
Als we de alto de Riocabo (910 m) zijn overgestoken gaat het steeds dalend naar SARRIA. Het is na de middag, dus nemen we een pelgrimsmenu dat steeds bestaat uit voorgerecht, hoofdgerecht en dessert, alles naar keuze voor 7 à 9 euro. We eten in Spanje wel lekker maar vaak heel vettig. Niet interessant als je nog moet stappen...
Sinds enkele dagen loopt Claude met ons mee, Fransman, 65, vertrokken op 18 april uit Parijs via “la voie de Tours”. Voor ons dus een ‘echte’ pelgrim. We naderen km-paaltje 100. Omdat we vrezen dat heel wat fietsers vanaf hier hun laatste etappe beginnen, nemen we het zekere voor het onzekere en nemen in MORGADE 2 kamers voor 2 en 3 personen. In de albergue is nog 1 plaats vrij. Lionel heeft geluk, hij komt wat later aan en het laatste bed is voor hem. St Jacob zorgt goed voor ons...
Volgens Amaury moeten we ondanks km-paaltje 100 toch nog rekenen op 109 km tot Santiago. Niet ver meer dus... Na dagen in een overvolle slaapzaal te hebben overnacht zijn onze kamers een echte luxe. We slapen heerlijk.


27-6-07 Naar SAN XULIAN 38 km totaal 2338 km

We vertrekken aan km-paal 99,5. We zullen weer zoals gewoonte wat verder ontbijten. Rond 10u komt het stuwmeer van Portomarin in zicht. Op de bodem van het meer bevindt zich het oude dorp van Portomarin. De stuwdam werd in 1962 gebouwd en niet enkel het dorp, maar boerderijen, bruggen, volledige bossen verdwenen in het water. De belangrijkste gebouwen werden afgebroken en steen voor steen weer opgebouwd.
We lopen vandaag verder door het groene Galicië en in PALAS DEL REI bereiken we het laagland van Galicië. Het is druk op de camino. De albergues in Palas del Rei zijn dan ook allemaal volzet. Het is zwaar voor Marcel maar we hopen op hulp van St Jacob om ons een bed te bezorgen in SAN XULIAN, 3 km verder...
Onderweg zien we merkwaardige kleine schuurtjes, typisch voor Galicië. Het zijn Horréos, maïsopslagplaatsen, lange smalle en hoge gebouwtjes op palen. In de wanden zijn openingen waardoor de lucht bij de maïs kan.
In San Xulian komen we aan een privé albergue. P vraagt of er plaats is. We hebben geluk. We hebben een kamer voor 4 mét avondmaal. Claude krijgt een bed in de albergue. Het werd tijd voor Marcel. Hij is heel blij dat we niet nóg verder moeten stappen.
Nog 62 km tot Santiago. Nog 2 etappes!
Op 29 juni zullen we in Compostela zijn!


28-6-07 Naar Santa Irene 45 km totaal 2383 km

Vandaag willen we zo ver mogelijk geraken. Het is ook merkwaardig dat de laatste 100 km de verblijfsmogelijkheden vrij beperkt zijn. Zo zijn er nog trajecten van 20 km zonder enige slaapgelegenheid. Je zou verwachten dat op dit drukke stuk om de paar km een albergue is, maar dit klopt niet.
In Melide komen we aan een knooppunt van Sint Jacobswegen. Hier komt de noordelijke kustroute en de camino Francés samen. We lopen door een fraai landschap met kleine beekjes en prachtige dorpen. Er wordt hier veel aan landbouw en veeteelt gedaan en in elk dorp hangt een mestgeurtje. We lopen verschillende keren door eucalyptusbossen. Volgens een Australische pelgrim komt deze boom in Australië veel voor en wordt hij geplant voor zijn duurzaam hardhout. De bladeren verspreiden een aangename geur. Onderweg ontmoeten we een oudere dame uit Canada, Québec. Ze stapt moeizaam en bidt hardop om een slaapplaats te vinden. Het is ondertussen warm geworden. Eindelijk Spaans weer, maar minder aangenaam om te stappen.
In Xen is de albergue volzet, tot groot verdriet van de Canadese. We stappen verder tot Santa Irene en daar is nog plaats voor allemaal. Wel moeten we ’s avonds anderhalve km terugstappen om een restaurant te vinden. De Canadese vindt het te ver en ligt uitgeteld in bed.
We liggen met 8 in de dortoir. Van de Canadese mag het venster niet open! Eigenlijk is het slapen het lastigst, bovendien worden we nog geplaagd door muggen... tijd om na te denken over het einde van de tocht. We zijn al zo lang onderweg. Het einddoel komt nu heel dichtbij. Het gevoel is dubbel. Blij dat we er bijna zijn en toch spijt dat het bijna voorbij is. Heel moeilijk om uit te leggen...


29-6-07 Naar Santiago de Compostela 24 km totaal 2407 km

Dit wordt onze eindetappe. Onderweg wordt gepraat over de voorbije maanden. Wat hebben we allemaal niet meegemaakt! Wat moeten we antwoorden als thuis iemand vraagt: “ hoe is het geweest?” Niet eenvoudig om in enkele woorden uit te leggen. Eigenlijk kan alleen iemand die de tocht ook deed, begrijpen hoe het voelt. Sint Jacob is goed voor ons geweest! Steeds vonden we een slaapplaats en hij zorgde ervoor dat we aangenaam wandelweer hadden.
Ook vandaag lijkt het weer besteld. Aangenaam fris en geen wolkje aan de lucht. We lopen weer door eucalyptusbossen en komen in de buurt van het vliegveld LAVACOLLA van Santiago. Op deze plek, bij een klein beekje wasten de pelgrims in de Middeleeuwen zich zorgvuldig, om netjes bij het graf van de apostel aan te komen.
We komen aan op de MONTE DE GOZO, berg van de vreugde, een bescheiden heuvel waar de pelgrims voor het eerst de torens van de kathedraal van Santiago konden zien. Nu is dit niet meer mogelijk door de vele nieuwe gebouwen die het zicht belemmeren. In de buurt is een reusachtig complex gebouwd om bezoekers in onder te brengen. Dit werd gebouwd ter ere van het pausbezoek in 1989.
Vroeger moet het voor een pelgrim een fantastisch gevoel gegeven hebben. Pelgrims die in groep reisden eerden de pelgrim die het eerst de kathedraal kon zien. Deze pelgrim werd EL REY genoemd en mocht deze naam voor de rest van zijn leven dragen. Vandaar het grote aantal familienamen in Europa zoals Le Roy, König, Le Roi en DE CONINCK!
We zijn nu nog 4 km van de kathedraal. De voorstad is niet zo mooi, tot we aan de oude binnenstad komen en via kleine straatjes plots op het grote plein staan vóór de kathedraal! Het is 11u 45. Wat een gevoel! Het is ons gelukt! We schudden elkaar de hand, wensen elkaar proficiat. Wat een drukte om ons heen! Honderden pelgrims en nog veel meer toeristen!
We willen onmiddellijk binnen in de kathedraal maar er begint om 12u een kerkdienst. Dus halen we eerst onze COMPOSTELA, ons diploma, ons getuigschrift dat we de tocht hebben gelopen. Het is aanschuiven ondanks het feit dat er verschillende pelgrims gelijktijdig worden geholpen. We ontmoeten pelgrims die we al een tijdje uit het oog verloren waren en allemaal ervaren we die intense vreugde dat het gelukt is, dat ons doel is bereikt.
Groot is de ontgoocheling als we in de namiddag in de kathedraal een groet willen brengen aan de apostel en zijn beeltenis willen aanraken. Dé plaats waar duizenden pelgrims vóór ons hun hand hebben gelegd, waardoor het beeldhouwwerk is afgesleten, is afgesloten met een zwaar dranghek. We kunnen er niet meer bij. Wel kunnen we nog in de crypte de prachtige kist met de resten van de apostel zien. En we kunnen onze tocht écht afmaken door via een trap achter het altaar het beeld van Santiago te omarmen en een kus te geven.
We hebben ons doel bereikt: van de Sint Jacobskerk in Gent reizen naar het westen van Spanje om de apostel te groeten.
Dankbaarheid en verwondering zijn de gevoelens die primeren. Alles is goed verlopen en op het einde van de dag kwam alles steeds weer terecht!

28 juni 2007

Van Villalcazar de Sirga naar Ponferrada (18/6 tot 23/6/07)

18-6-07 Naar SAN NICOLAS DEL REAL CAMINO 40 km totaal 2022 km

Vandaag overschrijden we de 2000 km. Een nieuwe mijlpaal! We staan om 6u op, eten vlug een stukje brood en vertrekken. We weten dat we in het volgende dorp, 6 km verder, kunnen ontbijten.
Het is heel fris en zwaar bewolkt. Volgens ons gidsje hebben we vandaag veel tijd om na te denken want er is niet veel afleiding. Het landschap bestaat uit eindeloze vlakke velden. We lopen over de cañadas reales, de routes die de schaapherders volgen en door heel Spanje lopen. Als het elders warm is, is het hier heet en moet je maar zien dat je genoeg water bij je hebt. Wij hebben geluk met het koude, regenachtige weer! Toch komen er meer en meer brede opklaringen. Na 5 km horen we in de verte muziek. Een slimme Spanjaard heeft hier een bar met toiletten geïmproviseerd. Een stroomgenerator zorgt voor elektriciteit. Hij verkoopt frisdrank en bocadillos aan woekerprijzen. Ook dit is de camino. Heel wat mensen proberen een graantje mee te pikken en maken dat de weg steeds commerciëler wordt. Er werden zelfs, langs de kant van de weg, bomen geplant, zodat de pelgrims in de schaduw kunnen lopen. De klacht die je van oude pelgrims dikwijls hoort: ‘ Het wordt te makkelijk, er zijn steeds meer voorzieningen’. Dat is misschien wel zo maar de afstand blijft!
We wilden stoppen in Moratinos, maar de albergue, de herberg is vol. Er is geen plaats meer. Geen probleem, 6 km verder, in San Nicolas del Real Camino is er weer een refuge. En we hebben geluk, we nemen de laatste plaatsen in! Marcel en P delen een kamer, de anderen slapen in de dormitoria. Als P buiten op het terras een biertje drinkt, komt een Nederlander aan. Hij is 66, heeft vandaag 46 km gestapt, kan er niet meer bij en wil niet verder. Hij vindt het niet erg ergens in zijn slaapzak in een hoekje te kruipen. P legt de waard het probleem uit, de pelgrim heeft geluk! Hij mag op een sofa de nacht doorbrengen.
’s Avonds genieten we van een heerlijk pelgrimsmenu. Het wordt kwart over negen! Da’s laat voor een pelgrim, want morgen om 6u...


19-6-07 Naar RELIEGOS 38 km totaal 2060 km

Het is een gewoonte geworden. We hebben geen wekker meer nodig. We eten gauw een mueslireep en vertrekken. Vandaag lopen we een authentiek stuk camino door zacht glooiend landschap. Heel wat huizen hier zijn met leem gebouwd. Hier is weinig hout en natuursteen voorhanden. Daarom vermengt men leem met stro en laat het in de zon drogen. De gebouwen moeten wel elk jaar opnieuw met leem worden bestreken. Zo zien we onderweg heel wat huizen in verval.
We kiezen de noordelijke route die voornamelijk de oude Romeinse weg van Bordeaux naar Asturias volgt. Het loopt niet makkelijk op de ronde afgesleten keien. Een stevige schoen is geen overbodige luxe. Marcel, die een lichte schoen draagt, ziet af. De zool is niet hard genoeg en hij voelt elke steen.
In Calzadilla de los Hermanillos vinden we een winkeltje. Zo eentje lijk bij ons in de jaren 50. We bestellen een bocadillo. De man heeft maar 1 stokbrood, dus genoeg voor 2 bocadillos. Gelukkig snelt de buurvrouw ter hulp. Ze gaat gauw bij de bakker nog een stokbrood halen. Hij snijdt de plakken ham, tomaat, weegt alles af... Hij heeft minstens 10 minuten nodig per bocadillo. Met een blikje cola erbij betaalt P 2,16 euro. Als even later Lionel ook aankomt mag de buurvrouw andermaal een stokbrood halen bij de bakker.
Terwijl we buiten op de stoep eten wordt het koud en begint het zachtjes te miezelen. We moeten nog 18 km Romeinse weg afleggen zonder bevoorrading of water! Onze gids waarschuwt voor de felle zon. Hebben wij geluk, zeg! Het regent en is koud! Een pelgrim is altijd tevreden...
Het begint nu echt te gieten en we worden drijfnat. Om onderweg de verveling te bestrijden spelen we een muziekquiz. P speelt een ‘airken’ op de harmonica en de anderen mogen de titel raden + componist. De score is bijzonder laag. Ligt dat aan P of aan de muziekkennis van de anderen?
In de refugio installeren we ons. De bedden zakken enorm door. Een pelgrim klaagt niet maar gebruikt zijn verstand. L en Michel nemen hun matras en kiezen een betere plek. Michel legt zijn matras op de keukentafel, Luc in de computerruimte. Het is daar zeer rustig en bovendien kan hij ongestoord zijn mail checken.


20-6-07 Naar LEON 25 km totaal 2085 km

We liggen wakker vanaf half zes. Ons lichaam is zo ingesteld op het dagelijkse stappen dat we geen enkele vermoeidheid voelen. Vandaag is het (slechts!) een korte tocht, 25 km. We willen in Leon de tijd nemen om de afgesleten schoenen toch te laten herstellen. De afgesleten hakken hielden het 400 km vol. Bovendien willen we slapen in het klooster van de Benedictinas én de tijd nemen om de kathedraal te bezoeken. Onze baarden zijn ook aan een groot onderhoud toe. L heeft een enorm dichte baard en moet bijgeknipt, P heeft enkel wat losse flodders die getrimd moeten worden. Dus, op naar LEON!
Het is fris maar helder. De camino loopt evenwijdig met de grote baan en we horen het geraas van druk verkeer. Toch zijn de bermen hier echt mooi. Een grote verscheidenheid van alle mogelijke bloemen in alle kleuren van de regenboog. Er zijn hier geen brandnetels, wel prachtige distels met mooie grote paarse bloemen. De stengels reiken tot 3 m hoog. In elk dorp zijn ook veel ooievaars te zien in hun grote nesten op de kerk. Je kan al van ver hun geklepper horen.
We zijn rond de middag in de albergue. De hospitalero wijst ons de slaapplaatsen, een 80 personen, grote dormitorio voor de mannen, een aparte voor de vrouwen en eentje voor de koppels. L en P trekken de stad in op zoek naar een zapatero. Na wat rondvragen vinden we hem. Binnen het uur zijn onze schoenen voorzien van een nieuwe ‘continental’ hak. We hopen dat ze het nu uithouden tot Finisterre.
Na het avondeten in de stad wordt er op de binnenkoer gezellig muziek gemaakt. Een Duitse pelgrim met gitaar zingt heimatliederen. P speelt mondharmonica en speelt op die gitaar nog wat ragtime en blues, ook een Flemish folksong: “Jan mijne man..” oogst veel bijval. Een Amerikaan zingt Desperado en een Spaanse zingt een Flamencolied. We genieten met alle mogelijke nationaliteiten samen van de universele taal bij uitstek: muziek.
Om kwart voor tien nodigt een zuster ons uit om de dag in gebed af te sluiten met de “completen”. Alle pelgrims gaan naar de kapel. We voelen ons verbonden met elkaar. De zuster dankt voor de voorbije dag en vraagt Santiago ons verder te beschermen op onze tocht. Ze eindigt met de wens die we dagelijks tientallen keren horen: BUEN CAMINO!


21-6-07 Naar HOSPITAL DE ORBIGO 38 km totaal 2123 km

Het wordt waarschijnlijk eentonig lezen maar we hebben weeral een slechte nacht. 80 mannen in 40 krakende stapelbedden, een paar kleine vensters, 2 toiletten voor 120 personen... De single-vrouwen hebben meer geluk. Zij slapen in de zaal met 80 bedden met 8! Maar ja, we zijn te gast in een klooster en moeten ons aan de regels houden! In elk geval blijven we na 5u 30 niet liggen. Zo vlug mogelijk weg van deze plaats! Om 5u 50 staan we al op straat. Het is nog donker maar Amaury heeft een fantastische gids en is bovendien een fantastische gids. Hij loodst ons feilloos door de straten van Leon. De camino loopt langs alle historische gebouwen. Zo komen we voorbij het pelgrimshospitaal San Marcos, een prachtig middeleeuws gebouw dat nu een 5 sterren parador (hotel) is. We stappen eventjes binnen. Het interieur is schitterend. Verder dan de receptie gaan we niet. Dit is niet langer een pelgrimsoord...
Het is terug koud. 8° is geen t° om in T-shirt rond te lopen en dat op de eerste zomerdag. We beleefden alvast de kortste nacht!
Vandaag trekken we door de droge hoogvlakte van Paramo, begroeid met lage struikjes, lavendel en brem. In de verte zien we de Montes de Leon. Daar moeten we binnenkort doorheen. Marcel stapt nu met een paar wandelstokken. Het ontlast zijn knieën en geeft hem vleugels. Hij wil kost wat kost zijn verjaardag, zijn pensioen en zijn aankomen in Santiago samen met ons vieren!
Even voor ons eindpunt komen we weer Lionel en Michel tegen. Zij zullen nog wat verder gaan om de etappe van morgen in te korten. Wij verblijven in de albergue municipal en worden zowaar ontvangen door Vlaamse hospitaleros uit Kapellen. Met veel bewondering doorbladeren ze onze credencial... Dit is niet niks! Al zo lang onderweg en meer dan 2100 km gestapt...


22-6-07 Naar RABANAL DEL CAMINO 38 km totaal 2161 km

Deze morgen is het echt koud en er waait een harde westenwind. Vandaag lopen we eerst nog wat ZW naar Astorga en eens daar voorbij gaat het pal westwaarts naar Santiago. Het is zo koud dat we een jas moeten aantrekken. Aan de kant van de weg vinden we een dode ooievaar met open borstwonde, waarschijnlijk een verkeersongeval. We lopen dan ook dicht bij de N120. Gelukkig is dit maar tot Astorga.
We zien een overdekte site van Romeinse thermen met een goed bewaarde magnifieke mozaïekvloer. We bezoeken de kathedraal. Het gebeeldhouwde portaal is indrukwekkend. Ook binnenin straalt de kathedraal grandeur uit.
Voorbij Astorga verandert de camino. We lopen door een mooi gebied aan de voet van de bergen. De overheersende kleuren zijn rood en groen. Rood van de aarde, groen van de eiken afgewisseld met kleurige bermplanten.
Rond de middag wordt het warmer en gaat warempel de zon schijnen. We komen aan in Santa Catalina de Somoza en vinden er in een bar Michel en Lionel terug. Michel ziet er niet goed uit. Hij heeft last van zijn maag en heeft de voorbije nacht niet geslapen. Als P een foto wil nemen laat Michel zich onderuit zakken onder tafel. Iedereen denkt dat het een grap is maar het is echt! Michel is bewusteloos. 2 Spaanse pelgrims, die verpleegsters blijken te zijn, komen helpen. Na een tijdje komt hij weer bij. Een dokter wordt er bijgehaald. Niets ernstigs maar waarschijnlijk oververmoeid, dus verplichte rust! De bar is ook auberge dus moet hij niet lopen. Amaury noteert het GSM nummer van Michel en wij gaan verder. Lionel blijft achter bij zijn vriend...
Het is stilletjes. Iedereen denkt aan Michel en hoopt dat alles goed afloopt en dat hij de camino verder zal kunnen lopen....
We komen aan in RABANAL DEL CAMINO en verblijven in de refugio van de Engelse congregatie Saint James = Saint Jacques = Santiago = Sint Jacob. We krijgen meteen thee. Morgen kunnen we ook ontbijten. Als we vragen of er ook English breakfast te krijgen is, is het antwoord nee. Hier is zo moeilijk aan spek te raken, zegt de hospitalero lachend...
In de library brandt een gezellig vuur. Er staat zowaar een gitaar in de hoek. Een dame uit Nieuw-Zeeland tokkelt enkele akkoorden. P kan zich niet houden en speelt dat het een lieve lust is. Deze refugio is alleraardigst en straalt rust uit.


23-6-07 Naar PONFERRADA 33 km totaal 2194 km

Bij het opstaan wordt de steen, die we van huis meedragen, bovengehaald. Vandaag loopt de etappe in stijgende lijn van 1163 m via Foncebadon naar EL CRUZ DE FERRO, het hoogste punt van de camino op 1504 m. Het is één van de indrukwekkendste stukken van de camino met prachtige vergezichten op de bergen van Leon. We steken tientallen hijgende pelgrims voorbij. Los tres Belgas hebben de reputatie onvermoeibare wandelaars te zijn. We vinden deze klim helemaal niet lastig!
Het weer is eindelijk zoals je het in Spanje verwacht, heel zonnig maar door de hoogte toch aangenaam van temperatuur. Het uitzicht is adembenemend! We voelen ons beloond voor alle inspanningen. De saaie vlakten van de mesetas liggen al ver achter ons. We komen aan de Cruz de Ferro en leggen onze steen neer, zoals duizenden pelgrims ons voordeden. De steen is een symbool van de last die we meedragen uit ons verleden en waarvan we ons nu kunnen bevrijden. Het is een plechtig moment en iedereen is diep in de eigen gedachten verzonken...
Vanaf hier daalt de weg eerst langzaam, dan steil af naar PONFERRADA. Hoe meer we dalen, hoe warmer het wordt. P en Marcel zijn van plan om een hotelkamer te boeken om wat slaap in te halen, maar volgens de gids van Amaury is de albergue van Ponferrada zeer comfortabel. We gaan kijken en besluiten er te blijven. We krijgen een kamer met 4 bedden. Juist gepast voor L, P, Marcel en Amaury.


25 juni 2007

Van Lorca naar Villalcazar de Sirga (10/6 tot 17/6/07)

10-6-07 Naar Los Arcos 29 km totaal 1747 km

Zoals afgesproken komt Lionel, de Zwitser, ons om 5u wekken. We eten wat brood, drinken koffie en vertrekken. Emily, uit Oregon, USA is nog vroeger weg. Het is nog donker buiten maar Lionel, die voorop loopt heeft katogen. Moeiteloos vindt hij de wegmarkeringen. Door de hevige regenval van gisteren ligt ons pad er heel modderig bij. Bovendien stinkt het omdat de riolen het vele water niet aankunnen. In het volgende dorp vinden we een benzinestation met cafétaria. We nemen de tijd om een koffie met croissant te eten. Het eten is hier voor de helft goedkoper dan in Frankrijk en minstens even lekker. Net als we willen vertrekken regent het weer hevig. Geen probleem, we drinken nog maar een koffie.
Door de regen is het heerlijk fris. Het landschap is schitterend. Het pad slingert zich door het dal en in de verte zien we hoge bergen. In Estella ontmoeten we nog meer pelgrims die daar geslapen hebben. In Ayegui passeren we het complex van het wijnhuis Irache. Er zijn 2 kranen, uit de rechtse komt fris water, uit de linkse uitstekende rode wijn. Veel pelgrims vullen hun drinkbus met wijn. Wij blijven bij proeven! De kerk van Irache is een bezoekje waard. Heel sober en stijlvol.
We stappen door tot Los Arcos. De hospitaleros, Lieve en Gilbert zijn Vlamingen. Na 1750 km zijn dit de eersten die we ontmoeten. We kwamen ook geen Vlaamse pelgrims tegen. Lieve en Gilbert kennen heel goed de schoonouders van P die de camino liepen in 1988. Het is door deze mensen, die zelf hospitalero waren dat ze de smaak te pakken kregen en ook hospitalero werden. De 70 slaapplaatsen lopen behoorlijk vol. Emily, de vroege vertrekster, komt rond 17 u afgepeigerd aan. In het donker is ze verkeerd gelopen waardoor ze 8 km aan de etappe heeft toegevoegd.
Om 19 u gaan we naar de mis in de Santa Mariakerk die overdadig versierd is met bladgoud. Achteraan bevindt zich een glazen schrijn met het beeld van de gegeselde Christus. Ernaast staat een glazen kistje met een replica van de nagels en de doornenkroon. Behalve pelgrims zijn nog tientallen zeer devote Spaanse inwoners aanwezig. Na de mis worden de pelgrims naar voor geroepen voor de pelgrimszegen. Elke pelgrim ontvangt een bidprentje naar keuze in het Spaans, Frans, Engels, Nederlands..... Er zijn pelgrims uit Mexico, USA, Noorwegen, Polen, Italië, Nederland en België... We eten nog een paella en gaan vroeg slapen in een overbevolkte dormitoria.

11-6-07 Naar Logroño 28 km totaal 1775 km

Deze nacht spant de kroon. Alle 40 pelgrims in de dormitoria hebben niet of heel slecht geslapen. Eén Spanjaard met een vestje vol badges heeft heel de nacht het geluid geproduceerd van een zaagmachine. Niet te harden! Zijn maat gaf hem af en toe een duw maar dat hielp slechts enkele minuten. ’s Morgens werd hij kwaad bekeken terwijl hij zich van geen kwaad bewust was. Er ontbreekt nog een badge op zijn jasje: ‘kampioen snurker camino 2007’!
We zijn zoals gewoonlijk vroeg op stap. Boven de ingang van het kerkhof van Los Arcos staat een afschrift dat tot nadenken stemt. Vrij vertaald: “ik was zoals jij nu bent. Jij wordt zoals ik nu ben...” We lopen door uitgestrekte wijngaarden. We naderen de Riojastreek. In Viana bezoeken we de kerk van Santa Maria. Weer een overdadig versierde kerk met veel goud en krulletjes. Zeker geen rustgevend gevoel als je dit ziet. Wat een verschil met de sobere kerkjes in Frankrijk.
Vanaf nu gaat het pad westwaarts. ’s Morgens hebben we de zon in de rug, rond de middag links. We zien dus veel verbrande benen achteraan en links! Gelukkig waait er een verfrissende westenwind. Recht uit Finistera, en daar moeten wij naartoe. We zien Logroño al van heel ver liggen. We stappen door het dal van de Ebro en zien in de verte hoge bergen. Even voor Logroño zit rechts van de weg de oude Felisa voor haar huis. Ze zit voor een bureautje en heeft een stempel. Ze stempelt onze credencial af en houdt in een beduimeld boekje bij hoeveel pelgrims er voorbij komen. Vandaag zijn we de 27, 28, 29, 30, 31ste . We komen vrij vroeg aan. In de refuge is het al heel druk. P en Marcel willen een kamer in een hostal om wat slaap in te halen want een nieuwe confrontatie met “el roncador” zien we niet zitten. Michel en L kiezen toch voor de refugio. Het is 11 juli, feestdag van de heilige Bernabé en het is net of we op de Gentse feesten zitten. Er wordt vis, brood en wijn verdeeld. In de grote drukte vinden we met moeite een plaatsje om wat te drinken.
Marcel heeft het lastig. Hij wil graag bij ons blijven maar heeft moeite met het tempo en de grote etappes maar we zien morgen wel. Ondanks het feestgedruis vallen Marcel en P zonder moeite in slaap. Hoe zouden de anderen het stellen in de dormitoria?


12-6-07 Naar Azofra 35 km totaal 1810 km

Marcel en P zijn tevreden. We hebben goed geslapen in de hostal. We spraken om 6u 30 af op het marktplein. In restaurant Kuppa kan je vanaf 6u ontbijten. De uitbater ontdekte een gat in de markt. De refugios geven meestal geen ontbijt of als ze het wel doen, pas vanaf 7u. dat is voor een pelgrim schandalig laat. In het restaurant zijn Michel en L al met piepoogjes aan het ontbijten. Andermaal is “el roncador” er in geslaagd de hele dormitorio wakker te houden. Eigenlijk zouden refuges voor dergelijke gevallen een apart kamertje moeten hebben? In het volgende dorp komen we het trio, waaronder de snurker, tegen. In het voorbijgaan kan Michel niet nalaten hevig te snurken. Onmiddellijk wijst één van de maten naar “el roncador” alsof hij wil zeggen: ik ben het niet, hij... Er is maar één middel om dit trio kwijt te spelen. Waar zij stoppen moeten wij nog even doorgaan. Het eindpunt van deze etappe ligt in Na’jera. Daar zijn we rond de middag. Terwijl we wat eten komen de drie voorbijgestapt. Michel kan niet laten om ze “buenas noches” te wensen. Onze redenering klopt. Wij stappen nog 6 km verder tot Azofra en laten dus de snurker achter. In Azofra komen we terecht in een viersterrenrefuge met enkel tweepersoonskamertjes. De refuge heeft naast prachtig sanitair, droogkast, wasmachine, een patio met voetbad, internet... Kortom net een chic hotel. Je kan er bovendien wijn kopen aan 3 euro de fles. Je hoort dus overal ontkurkende flessen.
Wij denken aan pelgrim Marcelino die we vandaag ontmoetten. Hij zit in een soort tuinhuis en deelt gratis fruit uit aan alle pelgrims. Je kan bij hem ook een stempel krijgen voor de credencial. Hij liep al verschillende keren de camino, voor het eerst in 1971. Toen waren er nog geen voorzieningen voor pelgrims en moest je kilometers langs de grote baan lopen. Veel pelgrims verongelukten in die tijd. Slaapplaats zocht je in portalen van kerken of bij bereidwillige inwoners. Refugios bestonden nog niet. Wat een verschil met nu! Marcelino pijlde zelf nog de weg uit met gele pijlen die je nog regelmatig ziet.
Lionel kookt deze avond. Hij is met Michel om boodschappen geweest en nu worden we vergast op een lekkere spaghetti met gebraden varkensvlees, salade en fruit toe. Het wordt met enkele flesjes wijn erbij een echte feestmaaltijd. Dit wordt de nummer één van verblijfplaats: de refugio van Azofra.
’s Avonds vindt P in de gids van Marcel een uitleg voor Ultreia e suseia: deze werden gezongen door middeleeuwse pelgrims. Het is een strofe uit een lied van 1140. De woorden zijn een mengeling van Latijn en de volkstaal en werden vooral gezongen door Vlaamse pelgrims.

HERRU SANCTIAGU
Heer Sint Jacobus
GOT SANCTIAGU
Grote Sint Jacobus
E ULTREIA
Laten we verder gaan
E SUSEIA
Laten we hoger gaan
DEUS ADJUVAT NOS!
God help ons!


13-6-07 Naar Villamayor 33 km totaal 1843 km

Lionel heeft gisteravond alles gekocht voor het ontbijt. Brood, fruitsap, confituur, choco... Lionel, Zwitser van 26 jaar, is verpleger en zeer zelfstandige leuke kerel. Draagt elke dag hetzelfde t-shirt, gescheurd, versleten, verkleurd. Zal niet veel werk hebben om dat in brand te steken in Finisterre. Deze 4 sterren refuge is om 6 u ‘s morgens al in volle bedrijvigheid. L laat in het gastenboek nog een berichtje na voor Adri en Trienette. Via sms weten we dat ze hier deze avond zullen zijn. De camino loopt evenwijdig met de N 120 die naar Santiago loopt. Soms moeten we zelfs stukken langs de grote baan lopen. In het mooie weer zien we al van ver Santo Domingo de la Calzada liggen. Hier nemen we de tijd om de kathedraal te bezoeken. Waarschijnlijk de enige kerk in de wereld waarin permanent een kippenhok met levende kippen, een haan en een hen, staat. Volgens een legende zou hier een onterecht veroordeelde pelgrim door Santiago gered zijn van ophanging. Nadat de jongen bevrijd was, spoedde zich iemand naar de bisschop om het wonder te vertellen. Deze wilde net zijn maaltijd, een gebraden haan en kip opeten. Hij hoorde het verhaal ongelovig aan en riep uit: “dit hier zal nog eerder vleugels krijgen dan dat zoiets waar kan zijn”. En natuurlijk kregen de kip en de haan vleugels... Vandaar dat kippenhok in de kathedraal.
We verlaten de Riojastreek en komen in de provincie Castilla y Leon. We lopen door uitgestrekte korenvelden vol klaprozen en diepblauwe korenbloemen. In Villamayor krijgen we in een rustige gîte een kamer voor ons vijven. ’s Avonds eten we voor 7 euro in de gîte.


14-6-07 Naar Atapuerca 36 km totaal 1879 km

Volgens ons boekje staat ons vandaag een lastige tocht langs slechte bospaden te wachten. Het boekje dateert van 2004 en is al verouderd. De paadjes zijn brede, verharde wegen geworden. Zelfs berijdbaar voor fietsers. Het is slecht weer. Het waait hard en er valt regen. Een Duitser steekt ons voorbij op een fiets zonder pedalen, maar met grote treeplank, een soort “trotinette”. Met dit vehikel haal je enkel bergaf winst. Bergop moet je duwen en plat kan je eventueel wat “trotten”. Hij vertrok uit Duitsland en gaat naar Santiago.
Door het slechte weer is het zicht nihil. We stijgen tot 1120 m in Valdefuentes en gaan dan geleidelijk naar beneden tot San Juan De Ortega. San Juan bouwde voor de pelgrims bruggen over de rivier en werd later door de paus heilig verklaard. We stappen door tot Atapuerca , daar is een refuge en ook een kruidenier. Het regent pijpenstelen als we aankomen. L heeft uitgerekend dat Santiago haalbaar moet zijn tegen 1 juli. Als we verder naar Finisterre stappen kunnen we rond 7 juli thuis zijn. De combinatie stappen èn de toerist uithangen is moeilijk. Na al die weken willen we eigenlijk zo vlug mogelijk naar huis. Lionel zorgde voor een basic maaltijd: pasta met boter. Maar als je honger hebt smaakt alles.
Amaury, een jongen uit Doornik, nam in Vézelay de weg naar Le Puy, gaat door tot Santiago en hoopt daar van een fietsende pelgrim zijn fiets over te kopen om via de kustroute naar huis te fietsen!.. Je moet het maar doen!


15-6-07 Naar Rabé De Las Calzadas 34 km totaal 1913 km

Het is nog donker als we ontbijten in de lokale bar. De café con leche in Spanje is heerlijk. Jammer dat de croissants zo hard gebakken zijn. Het is ronduit koud deze morgen. Via een sterk stijgend pad komen we boven op het plateau van Matagrande en zien Burgos al in de verte liggen. We dalen geleidelijk af naar Burgos. Zo’n 10 km ervoor begint de lintbebouwing met grote bedrijven. Verstand op nul zetten en stappen maar... Elke stap brengt ons dichter bij ons einddoel en die gedachte maakt veel goed.
Na 2 uur stappen, zien we plots in de verte de machtige torens van de kathedraal opduiken. Ze doet denken aan de kathedraal van Keulen. Het is dan ook dezelfde architect die de bouwmeester was. We bezoeken de zijkapel, voor de kathedraal zelf moet je betalen en dat is tegen onze principes. Het is trouwens ontzettend druk in Burgos want het is feest en de refugio ligt midden het feestgewoel. We gaan verder stappen naar Rabé de las Calzadas. We komen er terecht in een privé refuge. De hospitalera Michèle blijkt een ongelofelijk autoritair mens te zijn met een fobie voor alle mogelijke schadelijke insecten. Ze waarschuwt tegen “punaises”, een hardnekkig soort ongedierte dat het leven van een pelgrim grondig kan bederven. We zijn verplicht de rugzak aan een haak aan het bed op te hangen. Lionel krijgt het met haar aan de stok en vertrekt. Michel volgt. Ze vraagt trouwens 20 euro en dat is heel duur voor Spanje. Michel en Lionel moeten nog 8 km verder naar de volgende refuge. Dit wordt een etappe van 42 km!
’s Avonds krijgen we “une potée”. Linzen, worst, spek, wortelen, look en eieren verwerkt tot één dikke soep. Enorm zwaar maar zeer lekker. Voor de maaltijd heft ze het glas. Ze vraagt dat de apostel Santiago ons moge beschermen. Ze brengt ook een toast uit op de 3 estrellas! 3 Belgas die vertrokken zijn vanaf hun huis (P, L en Amaury). Tijdens het eten krijgen we waarschuwingen voor alle plagen van Egypte die een pelgrim kunnen belagen. Gelukkig doen 2 Spaanse pelgrims alsof ze luisteren. Kalle, de Duitser met de autoped, kan zich amper ernstig houden. Kalle is er het hart van in dat zijn autoped buiten moet blijven. Mag niet van Madame, er zitten al genoeg vieze beesten binnen!


16-6-07 Naar Itero de la Vega 41 km totaal 1954 km

Zeer goed geslapen en dat is alweer een tijdje geleden! Als we opstaan is de deur naar de keuken op slot. Er staat wel een dienblad met voor elke pelgrim een fruitsapje. Dat is ons ontbijt. Gelukkig hebben we nog wat oud brood van gisteren, beter dan niks. Amaury stapt vandaag met ons mee. Het is een goede stapper, hij vertrok pas op 12 april uit Doornik.
Het is erg koud, grijs en betrokken, vandaag. In Tardajos is een klein winkeltje open waar we ook bocadillos kunnen kopen. Toch wel handig. Je hoeft nooit honger te hebben.
Het is hier zeer mooi, oneindig uitgestrekte graanvelden, veel groter dan die in Frankrijk. Regelmatig peddelt Kalle ons voorbij met zijn autoped. Echt veel vlugger dan een stapper rijdt hij niet. Boven op het plateau kijken we uit over een breed dal. In de diepte zien we al het dorp Hornillos del Camino liggen en daar moeten we heen. Aan de namen van de dorpen op de route is af te lezen dat de bewoners trots waren op hun geplaveide wegen. Elders kon men zich een dergelijke luxe niet veroorloven. Calzada betekent geplaveide weg. In andere namen komt het woord Camino (weg of pad) vaak voor. In de namiddag komen we aan in Castrojeriz. Dit dorp is prachtig! In de middeleeuwen waren hier wel 4 pelgrimsrefuges. Er zijn 4 kerken die jammer genoeg gesloten zijn. Boven op een heuvel ligt de ruïne van een oude burcht. Na Castrojeriz volgt een steile klim met een prachtig uitzicht. We lopen door korenvelden met duizenden klaprozen en korenbloemen. Jammer dat het weer het niet toelaat om mooie foto’s te maken. Na het dorp Fuente del Piojo komen we aan een afgelegen gebouw. Dit is de Ermita de San Nicolas. Deze middeleeuwse hermitage is gerenoveerd en heeft plaats voor 8 pelgrims. Als wij voorbij komen is slechts 1 plaats over. We ontmoeten er twee bekenden: Michel en Lionel. We spreken af dat we morgen zullen stappen tot Villalcazar de Sirga. Wij vinden een onderkomen iets verder in Itero de la Vega. Tijdens het avondeten laat Marcel zich ontvallen dat hij op 30 juni 60 jaar wordt en dan officieel met rust gaat. Het zou dus heel mooi zijn mochten we in Santiago aankomen op 30 juni.... Luc bekijkt of dit mogelijk is. Moet lukken!


17-6-07 Naar Villalcazar De Sirga 28 km totaal 1982 km

Vandaag is het zondag. Dus doen we maar 28 km. De zondag is tenslotte een rustdag! Het weer ziet er allesbehalve goed uit, koud, winderig, en dreigende regen. Voor alle zekerheid doen we ons regenpak al aan. De hakjes van de bottines die P en L in Pamplona lieten vervangen zijn ondertussen na ongeveer 350 km weer totaal versleten. We zijn niet van plan ze nu nog te laten herstellen. Het hoort zo dat een pelgrim met rats versleten schoenen aankomt in Santiago. We lopen via Boadilla del Camino tot het canal de Castilla met een zeer merkwaardige sluis. Het hoogteverschil van 14 m wordt met vier sluizen, die vlak naast elkaar liggen, overbrugd. Een technisch hoogstandje!
Rond de middag komen we aan in Fromista, een oude pleisterplaats voor pelgrims. Wel jammer dat in Spanje de meeste kerken gesloten zijn. We willen halt houden in Villalcazar de Sirga omdat daar, volgens een collega van L, een toprestaurant is. De collega, Jose el Belga, is inderdaad een oude bekende en we reserveren dus voor 6 personen. We kunnen eten vanaf 21 u. Dat is in het midden van de nacht voor een pelgrim! P legt in zijn beste Spaans uit dat we ten laatste om 22u in de refugio moeten terug zijn. Na wat onderhandelen kan het om 20 uur.
Ondertussen bezoeken we de kerk. Er moet entreegeld betaald worden, maar met onze credencial kost het maar 0,20 euro. Het is er pikdonker. Als je licht wil moet er nog 1 euro in een apparaat gestopt worden. Wat een commercie! En als je in een kaarsenautomaat 1 euro stopt gaat een elektrisch kaarsje branden! Dit gaat toch heel ver!
Het eten ’s avonds is ronduit schitterend. De lamsbout die smelt op de tong en het lekker glaasje Rioja kosten ons wel 31 euro de man! Dat is veel voor een pelgrim! Maar kom, een pelgrim zaagt niet, klaagt niet...
Vanaf morgen brood en water!

18 juni 2007

Van Ostabat naar Lorca (5/6 tot 9/6/07)

5-6-07 Naar Saint-Jean-Pied-de-Port 22 km totaal 1614 km

Vandaag lopen we naar de poort van Spanje... Saint Jean-Pied-de-Port. De laatste etappe in Frankrijk. We krijgen een uitgebreid ontbijt en zetten er onmiddellijk een stevige pas in. Het geeft een goed gevoel. Samen met Marcel, getrainde halve marathonloper en Michel, man van 38 jaar, getrainde triatleet, stappen we goed door. We staan scherp. Ondanks de rugzak lopen we vlotjes aan 6 km/u. We komen dan ook al voor de middag aan in SJPD Port. Net door de stadspoort rechts is er een refugio waar alle pelgrims heen gaan om hun stempel en instructies voor de volgende etappe te krijgen. Aan tafeltjes zitten mensen die je in je eigen taal verder op weg zetten. De raadgevingen zijn duidelijk, het is een lastige etappe naar Roncesvalles: 26 km in totaal. Eerst 23 km stijgen, dan 3 km dalen. Dus zeer vroeg vertrekken. Ontbijten kan onderweg in een refuge. We voelen ons zeker. Onze conditie is goed en motivatie onverwoestbaar.
De sfeer verandert hier totaal. We zien tientallen pelgrims. Velen die hier pas beginnen zijn te herkennen aan hun onberispelijke kledij en nieuwe schoenen. Dan de anciens, zoals wij, modderschoenen, zweetvlekken, ongeschoren en een moeilijk te omschrijven pelgrimsblik. In SJPDP lopen we nog even het postkantoor binnen. Lulu, vrouw van P heeft poste restante een gids van de camino opgestuurd. P haalt de gids en stuurt meteen een pakket met spullen terug die hij niet meer nodig heeft. ’s Avonds eten we met zijn vijven gezellig samen in een restaurantje en kruipen dan vroeg in onze slaapzak. Want morgen trekken we de Pyreneeën in en verlaten definitief Frankrijk.


6-6-07 Naar Roncesvalles 26 km totaal 1640 km

We beginnen vandaag aan de etappe die als zeer zwaar wordt beschouwd. We volgen de route Napoleon. Napoleon liet deze aanleggen op zijn veldtocht naar het Iberisch schiereiland om snel naar het zuiden te kunnen oprukken.
We zijn afgetraind en dat laat zich voelen. De ene na de andere pelgrim steken we voorbij. We verbazen ons over de uitrusting van sommigen. Ze lopen op klimschoentjes of tennisschoenen, hebben rugzakken met slingerende drinkflessen en bungelende matjes... We zijn met tientallen onderweg. Pelgrims uit Brazilië, Canada, Australië, Japan, Ieren, Finnen, Denen... Het is niet te geloven.
Het parcours is ronduit schitterend. De wolken blijven achter in Frankrijk en naarmate we vorderen wordt de lucht blauw. Een grenssteen vertelt ons dat we in Navarra zijn, dus in Spanje. We zien onderweg gieren en arenden die in de luchtstroom op de pas moeiteloos blijven hangen. We genieten van mooie vergezichten. We komen vroeg in de gîte aan en krijgen een stempel en nummer. De eerste 120 pelgrims krijgen plaats. L en P hebben nr 14 en 15. Een bezoek aan de bar leert ons dat Spanje beduidend goedkoper is dan Frankrijk. We drinken dus maar enkele glazen San Miguel, het nationale Spaanse bier. Marcel en Michel zitten bij ons op het zomers warme terras. Bij de spaghetti carbonara drinken we een glaasje wijn. Met mate, want we letten op dat deze camino cato’lica niet te veel op een camino alco’lica gaat lijken. Even later zijn Adri en Trienette er ook. In deze bar kunnen we ook al reserveren voor de pelgrimsmaaltijd. Soep + forel + friet + dessert + wijn voor 8 euro! P die het best Spaans spreekt mag reserveren. We besluiten om vanavond ook naar de mis te gaan om 20u, dus voor het eten. De mis krijgt een speciaal staartje. Op het einde worden alle pelgrims naar voren geroepen en krijgen de pelgrimszegen. P speelt nog wat mondharmonica samen met een Deense pelgrim die een gitaar meesleurt. Muziek, de universele taal die iedereen begrijpt. Om 9u is iedereen binnen en worden de voorbereidingen getroffen voor de nacht. Alle 120 bedden zijn bezet. Ieder palmt zijn eigen plekje in. De schoenen staan netjes gerangschikt in het rek. Het is een over en weer geloop van jewelste. Iedereen moet nog eens plassen, tanden poetsen... Om 9u 30 worden de lichten gedimd en om 10u gaan ze uit. En wonder boven wonder wordt het heel stil. Alleen is er ’s nachts een ronkconcert van 30 man! En toch slapen we. Het is verboden om voor 6u op te staan. Een klein lichtje blijft branden voor de nachtplassers...


7-6-07 Naar Larrasoana 27 km totaal 1667 km

Vanaf 5u begint het te rommelen. De een na de andere staat op om te plassen. Ondanks het verbod om voor 6u op te staan zijn er pelgrims die om 5u 30 vertrekken. Het gewemel laat niet toe langer te slapen en precies om 5u 59 wordt het licht aangestoken. Ontbijten kan je onderweg, daar moeten we ons geen zorgen over maken. Je kan ook overal bocadillas, belegde broodjes, krijgen. Om 6u 20 zijn we al onderweg. Heerlijk fris en geen wolkje aan de lucht. We komen voorbij het Roeland kruis. Volgens de legende blies deze koene ridder op zijn hoorn om hulp in te roepen tegen het oprukkende Baskische leger, maar te laat. Iedereen stierf in de strijd.
Het pad is verzorgd en goed uitgepijld. Na 10 km vinden we langs de kant van het pad een spiksplinternieuw slaapmatje en een slaapzak van Wolfskin met prijskaartje er nog aan. Achtergelaten door een pelgrim die deze last letterlijk en figuurlijk niet meer kon ver-dragen. Michel neemt het matje, P de slaapzak. L gaat de zak deze nacht uittesten. Als ie goed is wordt de andere slaapzak morgen met nog wat andere spullen vanuit Pamplona naar huis gestuurd.
In de gîte heerst de gebruikelijke drukte. Iedereen wil zijn wasje doen, iedereen wil douchen. Toch hangt er een gezellig sfeertje te vergelijken met een folkfestival. Iedereen is lief voor elkaar.


8-6-07 Naar Cizur Menor (5 km voorbij Pamplona) 20 km totaal 1687 km

Het was deze morgen weer prijs. Vanaf 5u begint het. Ritsen gaan open, ritselende plastiekzakken, aanspannen van riempjes, doorspoelen van het toilet, gehoest, gekuch... Uitslapen is er niet bij. Dus staan we maar op. Twee Poolse fietsers zetten de fietsen buiten. Voor hen is het niet makkelijk. Ze spreken enkel Pools en 2 woorden Duits: danke schön! Ze moeten alles uitleggen in internationale (tarzan)gebarentaal. We eten de laatste restjes pain de Mie (nog uit Frankrijk) met enkele blokjes smeerkaas op. Ons laatste eten! Om 6u 40 vertrekken we met prachtig weer. De weg is duidelijk aangeduid met blauwe borden met gele opdruk, zo groot als normale verkeersborden. Als je hier nog verkeerd loopt ben je stekeblind. Naar Pamplona is het 15 km. We gaan letterlijk proberen om aan de schoenen een nieuwe hak te laten zetten. De slaapzak van L wordt naar huis gestuurd, de lichte die we gister vonden is uitgetest en goed bevonden. Het valt op dat we gewicht willen sparen. Als je bedenkt dat de rugzak aanvankelijk 23 kg woog en nu amper 15... Om halfelf zijn we in Pamplona en wijst een politieagent de weg naar een zapatero. We vinden er een in de ‘calle de zapaterio = schoenmakerstraat. P vraagt in zijn schoonste Spaans of de schoenen een nieuwe hak kunnen krijgen. Uit de waterval van woorden die ons overspoelt kunnen we opmaken dat dat geen probleem is en dat ze bovendien anderhalf uur later klaar zullen zijn. Op de “crocs” brengen we een bezoek aan de kerk van San Saturnin met het beeld van de Virgen Del Camino, beschermheilige van Pamplona en de St -Jacobsroute. Van de beroemde stierenloop is niet veel te merken. Je kan de route wel volgen via de straatnamen. Een bereidwillige man, Filipino uit Manila wijst ons de weg naar het postkantoor waar we postzegels kopen en het pakket doorsturen.
Om de grote drukte in de grote refugios te vermijden willen we nog 5 km stappen naar Cizur Menor. We halen eerst onze schoenen op die ambachtelijk en zeer vakkundig hersteld zijn. Een uurtje later zijn we aan de refugio. Ze wordt beheerd door de orde van Malta. We krijgen dan ook een mooie stempel met het Malthezerkruis. Wij zijn de eerste pelgrims vandaag. Een vriendelijke heer geeft uitleg. Er is wat gratis eten beschikbaar in de keuken. Voor een halve euro kan je uit een automaat allerlei frisdranken krijgen. In de zomerse zuiderse warmte doen we ons wasje en schrijven het verslag. Rond 17u komt de dubbelganger van Gaston Berghmans binnengewandeld. Hij doet de camino vanuit le Puy op wel een bijzondere manier, samen met nog een vriend, 2 vrouwen, een paard en een muildier. Eerst wordt alles uitgepakt en mogen de dieren grazen op een erg mager veldje. Als blijkt dat er te weinig eten is voor de dieren worden ze weer opgetuigd. De vrouwen blijven in onze refugio, de mannen gaan met de dieren een betere plek opzoeken en daar de nacht doorbrengen. Volgend jaar willen ze op die manier een trekking doen door Mongolië.
’s Nachts op de kamers is het broeierig heet. Gelukkig liggen we vlak bij een raam.


9-6-07 Naar Lorca 31 km totaal 1718 km

Een corpulente Duitse dame lag deze nacht zo te zweten dat ze een natte handdoek op haar hoofd legde. Ze hield de hele dormitoria wakker met haar krachtig gesnurk. Het wordt eentonig maar elke nacht is er wel iemand die anderen uit hun slaap houdt. Wennen doet het niet. Vanaf 5u is er alweer gerammel en geritsel. Maar een pelgrim klaagt niet, we zochten het zelf...
Om 6u30 zijn we op weg. Vandaag moeten we over de Perdonberg. Het valt allemaal best mee want de klim gaat heel geleidelijk. Op de kam waar het steeds waait staan tientallen windmolens. Spanje doet duidelijk aan milieuvriendelijke energiewinning.
Onderweg zien we veel steeneiken en amandelbomen, volgens een inwoner om er Turon mee te maken, een typisch Spaanse lekkernij. Op het pad komen we aan een eenvoudig gedenkteken van een overleden Vlaamse pelgrim. Er ligt een ontroerend briefje bij van een vriend die speciaal voor hem de camino liep en hier een bericht achter liet.
Even voor Puente La Reina zien we een monumentje dat ons vertelt dat vanaf hier alle aanlooproutes samenkomen en er slechts 1 weg meer is. Wat verder zien we de eerste ooievaars. Hoog boven op een schoorsteen zitten ze op een reusachtig nest. Het wordt warm en we hebben honger. In een bar kopen we een bocadillo belegd met tortilla con jamon. Samen met een café con leche is dit een stevige maaltijd voor nog geen 5 euro. We gaan nog tot Lorca. Het is bloedheet. Vandaag moet ons papier ingevuld worden dat als bewijs dient dat we op de dag van de verkiezingen in het buitenland zijn. Normaal gebeurt dat in een politiekantoor maar omdat we dat niet vinden vullen we zelf het formulier in en zetten er een stempel van de refugio op. We hebben geluk! We vinden een kamertje voor 4, 2 stapelbedden voor Marcel, Michel, P en L.
’s Avonds worden we verrast door een formidabel onweer. Het water gutst door de straten. Niet te geloven hoeveel water er naar beneden stort. Enkele pelgrims die nog verder wilden bedenken zich, ze blijven hier.
Morgen willen we naar Los Arcos. Om zoveel mogelijk te profiteren van de ochtendfriste (het is 30 km) willen we vroeg vertrekken. Lionel, een Zwitser uit Genève, biedt zich aan om ons morgen om 5u te wekken. Moet kunnen, vinden we, of zijn dit de eerste tekenen van krankzinnigheid?

10 juni 2007

Van Hagetmau naar Ostabat (2/6 tot 4/6/07)

2-6-07 Naar Orthez 28 km totaal 1542 km

Dit is een prachtige etappe waar je helemaal van opfleurt. Om 7u zijn we al aan het stappen in een aangenaam golvend landschap. In Beyris krijgen we opnieuw gezelschap van een hond. Deze keer een rustige labrador die blijkbaar gewend is aan autoverkeer. Als we 5 km verder in Saut-de-Naveilles een grand café au lait drinken, blijft het dier geduldig aan de deur van de bar wachten. Gelukkig komt even later de eigenaar het dier ophalen. Aan de plantengroei zie je dat we nu echt in het zuiden zitten. Parasoldennen, yucca’s, agaves, palmbomen en vijgenbomen en hele dikke bamboestengels. We zijn in de Béarn in het departement Pyrénées-Atlantiques. Het pad is zeer gevarieerd en in tegenstelling tot de Landes hebben we nu na elke bocht een ander zicht. We naderen Orthez en krijgen een krop in de keel. Voor ons in het zuiden zien we de besneeuwde toppen van de Pyreneeën. Dit geeft een kick, weten dat we heel Frankrijk diagonaal van NO tot ZW hebben doorkruist! Nu komt de Spaanse grens in zicht!
We halen in het bureau de tourisme de sleutel van de gîte. Dit is niet te geloven! De gîte is ingericht in een dertiende-eeuws kasteel op de 2de etage. Via een wenteltrap in een toren komen we in een 5-sterrenverblijf met alle mogelijke comfort. Marcel de Fransman, vertrokken in Mont-de-Marsan is er ook. Wat later komen ook Adri en Trienette. Het is er zo gezellig dat we afspreken om zelf ons potje te koken. L en T krijgen carte blanche en gaan om boodschappen. Dus eten we ’s avonds een lekkere spaghetti bolognaise met lekker wijntje. Rond 20 u komt nog een fietser binnengevallen, Filip. De man is doodop en voelt zich niet lekker. Hij wil zelfs niks eten door een ontstelde maag. M en P doen de afwas en er wordt heel wat afgekletst. Dit is een heerlijk moment van verbondenheid. Pelgrims onder elkaar. We praten Duits, Engels, Nederlands en Frans, en we begrijpen elkaar. We voelen ons gelukkig....


3-6-07 Naar Sauveterre-de-Béarn 24 km totaal 1566 km

L en T hebben gisteren hun werk goed gedaan. Bij het boodschappen doen dachten ze ook aan een lekker zondags ontbijt met chocoladekoeken en koffie. En bovendien nog een gekookt eitje! Aber Filip ‘frühstückt niemals’! Toch een speciale pelgrim... De man legt met de fiets per dag niet meer dan 35 km af. Onderweg neemt hij ruim de tijd om alles te bezoeken. We nemen afscheid van hem en vertrekken rond 8u 30 met een stevig ontbijt in de maag. Het is weer een prachtig parcours. Hier komen we met onze vrouwen nog naartoe...
Als we in Sauveterre een biertje drinken komt Filip met de fiets langs. Dit gaat toch wel heel traag vooruit! Ook M komt er bij zitten. Vandaag is het moederdag in Frankrijk. We zien veel auto’s waarin bloemstukken worden vastgehouden. We logeren in een chambre d’hôte. Weer een prachtig huis met verzorgde kamers. Achter in de tuin heb je een mooi zicht op de ‘Gave d’Oloron’, een mooie snelstromende rivier die druk bevaren is door kano’s. Mevrouw vult de wasmachine met onze vuile was en na een uurtje aan de wasdraad kan alles weer in de rugzak. ’s Avonds krijgen we eerst een lekkere maaltijdsoep, typisch ‘Béarnaise’ en als hoofdmaaltijd een typische Baskische pastaschotel met Franse wijn. Lekker! Aan de gastvrouw vragen we de juiste betekenis van UTREIA. Onmiddellijk zoekt ze het via de computer op, maar we kunnen niks vinden. Dit blijft ons intrigeren... wie zal ons uitleg kunnen geven? Het wordt weer een supergezellige avond zodat we pas om 22u30 gaan slapen. Onwezenlijk laat voor een pelgrim.


4-6-07 Naar Ostabat 26 km totaal 1592 km

Bij het ontbijt worden we verwend! 4 soorten brood, confituur, honing, boter met of zonder zout, koffie en thee à volonté...
Buiten is het grijs en somber en het regent zachtjes. Maar zoals men hier zegt: la pluie le matin, n’arrête pas le pèlerin!
We trekken dus regenpak of poncho aan. Het is volledig windstil. Volgens Marcel moeten we ons geen illusies maken. De wolken kunnen de Pyreneeën niet over en alles zal hier uitregenen. Daar lijkt het wel op. Het regent afwisselend hard en zacht. Jammer, het uitzicht moet hier fantastisch zijn. Ons zicht blijft beperkt tot de klep van onze pet en de grond net voor onze voeten. Het pad verandert in een stromende beek. Eén voordeel: we schieten goed op want vertikken het om ergens stil te staan. In Saint-Palais is er een bar open waar we een café au lait drinken en eventjes de natte kleren uitdoen. Niet alle natte kleren, want we zijn nat tot op ons vel. Tegen dit weer helpt zelfs het duurste Goretex pak niet!
Marcel zegt dat Saint-Palais het absolute centrum van Baskenland is. We zien op straat andere pelgrims. In het gehuchtje Gibraltar komen de drie Franse pelgrimswegen samen; de weg van Le Puy (GR 65), Tours en voie de Vézelay. Even voorbij Gibraltar is er een lastige klim. Voor ons zien we verspreid 6 pelgrims lopen. Vanaf hier wordt het druk, dat is duidelijk. Jammer van het weer en het uitzicht (geen zicht).
Marcel heeft voor ons 5 gereserveerd in chambre d’hôte Ferme Gainako-Etxea, een spiksplinternieuw complex met 50 slaapplaatsen, pas open sinds 1 mei. Bij het binnenkomen krijgen we onmiddellijk krantenpapier om de schoenen te drogen. Er zijn veel wasrekjes om onze natte kleren op te drogen. Het weer wordt beter. Buiten genieten we van een prachtig zicht op Ostabat en de bergen. We worden bovendien beloond met een reusachtige regenboog.
De Basken hebben net als de Corsicanen een grote zangtraditie. Daar kunnen we ’s avonds tijdens de maaltijd van genieten. De gastheer met zijn typische Baskenbarret vergast ons op Baskische liederen. Ondertussen wordt gul wijn geschonken. Als de man vraagt of iemand anders wil zingen legt Trienette uit dat P mondharmonica speelt. Er is geen ontkomen aan. P moet en zal spelen! Dus speelt P de longen uit zijn lijf. Op het repertoire: de boerkens smelten van vreugd en plezier, les feuilles mortes, à la claire fontaine... Er wordt enthousiast meegeklapt en gezongen. Het wordt een groot succes en een onvergetelijke avond.

09 juni 2007

Van Sainte Foy la Grande naar Hagetmau (26/5 tot 1/6/07)

26-5-07 Naar St. Ferme 27 km totaal 1347 km

’s Morgens laten we Ernie achter. Hij neemt de trein terug naar huis. Voor het eerst sinds een week zijn we weer alleen op de baan. De eerste kilometers zijn helemaal niet uitgepijld en we moeten heel goed de beschrijving en de kaart lezen. Plots duiken handgeschreven wegwijzers op. Bij een huis roept een dame ons binnen. Ze zet koffie en toont ondertussen haar uitgebreide collectie stenen. Niet zo maar stenen maar allemaal prehistorische werktuigen: vuistbijlen, schrapers, messen, pijlpunten, enz.. 50000 jaar oud en gevonden in de wijngaarden. Yvette toont ons ook haar livre d’or. Weer vinden we de namen terug van Adri en Trienette. We lopen nog steeds in hun voetsporen. Na een nota in haar boek vertrekken we terug. Wat verder ontmoeten we het Franse koppel dat we gisteren ook al zagen. Ze slapen in hun camper, rijden er elke dag mee naar het eindpunt van hun etappe, en laten zich met een taxi afzetten bij het beginpunt.
’s Middags eten we een sandwich in Pellegrue. Het weer verandert, de lucht wordt zwart. Het wordt een enorme plensbui. Na 10 minuten zijn we compleet doorweekt en staat het water in onze schoenen. Verzopen arriveren we aan de kerk van St Ferme. We kunnen de gîte maar niet vinden en blijven maar ronddwalen. Na wat aanbellen vinden we ze toch. De deur staat open maar geen reactie op ons geroep en geklop. Na een kwartier komt een stokoude dame aan de deur. Ze laat ons binnen en brengt ons naar een kamer. Het is een reusachtig huis dat waarschijnlijk werd ingericht in de jaren 30 en sindsdien niet meer veranderde. Even later komt de echtgenoot, een man van 87 jaar, en brengt ons naar een andere kamer. Achteraf blijkt dat de dame (84) Altzheimer heeft en er slecht aan toe is. De man daarentegen is nog kras voor zijn jaren en zeer energiek. Hij geeft ons een Leffe en we hebben een leuk gesprek. Aan de muur een grote foto van “le maréchal Pétain”. De man spreekt een beetje Duits...
’s Avonds eten we samen met de oudjes. Hij maakt een voortreffelijke maaltijd klaar. Er staat een reuzenfles wijn op tafel en we mogen inschenken naar eigen goeddunken. De dame dommelt voortdurend in, maar de man vertelt enthousiast over de pelgrims die hij reeds logeerde. Hij is een wijnboer en verbouwde zijn eigen rode Bordeaux en de witte Entre-deux-Mers “ la Rigalle” Cathérine et Paul Denamps – St Ferme. Als we nu nog een flesje Entre-deux-Mers drinken, zullen we aan hem terugdenken. Terug op de kamer merken we dat de jonge speelse hond op bezoek is geweest. De kaas van L ligt her en der in het rond aangebeten. P kan zijn potlood nergens meer vinden...


27-5-07 Naar la Réole 20 km totaal 1367 km

De oude heer reserveerde voor ons in la Réole, een APD (accueil pèleria à domicile). Na een uitgebreid ontbijt wuift de man ons uit. Ook de jonge hond... In de livre d’or konden we lezen van een Nederlandse pelgrim dat we moeten oppassen van dat beestje. Hij had haar fototoestel als speeltje gebruikt en heeft het later in de tuin teruggevonden. Daar zal P zijn potlood ook wel liggen. Het is fris en bewolkt. Zondag, Pinksteren bovendien, en beldag naar de moeders. Alles gaat goed op het thuisfront. Onderweg stopt een dame met de auto. Ze wil weten hoe we het gisteren stelden in de regen. Ze wenst ons nog “bon courage”. We komen vroeg aan in een groot huis in het centrum van la Réole. M en Mme Moreau ontvangen ons hartelijk. Na de koffie brengen ze ons naar een grote geriefelijke kamer met 2 grote tweepersoonsbedden. Mr Moreau vraagt of we via Lourdes gaan. Alle pelgrims die hier slapen gaan via Lourdes zegt hij en hij brengt ons in zijn tuin bij een miniatuur grotje van Lourdes, miniatuur Pyreneeën, de kathedraal, en de fontein met wijwater. Zie je wel dat je via Lourdes zal gaan? Zegt hij lachend. Het is nog vroeg en we hebben ruim de tijd om verslag te schrijven, te rusten, te lezen... We brengen een bezoek aan de stad. Het oudste stadhuis van Frankrijk, XII de eeuw en de abdij van de Benedictijnen. Prachtig! La Réole loont de moeite om te bezoeken. Vanaf de abdij keken we uit op de Garonne. Bruin, vol met bladeren en takken. Het moet echt noodweer geweest zijn gisteren! We eten samen een eenvoudige, lekkere maaltijd. De man praat met een sterk Zuid-Frans accent en ratelt maar door. Ik meen te hebben begrepen dat je aan de kleur van de Garonne heel wat kan afleiden. Licht bruin: het heeft veel geregend in de streek van de Lot. Roodbruin: water van de Tarn?
We slapen heerlijk in onze grote bedden. Gezellig als het buiten regent!


28-5-07 Naar Bazas 27 km totaal 1394 km

Ook tijdens het ontbijt is het moeilijk om Mr Moreau te verstaan. Hij ratelt maar door en buiten blijft het regenen. Om 8u voorspelt de meteo op tv niet veel goeds. Regen en een temperatuur van om en bij de 12°. Dus regenpak en poncho gebruiken! Mevrouw Moreau brengt ons in de gietende regen op het juiste pad. Ze begeleidt ons zeker 2 km tot over de brug van de Garonne. Ze verontschuldigt zich voor het ‘gedrag’ van haar man. Wij vinden hem eerder grappig en zeggen dat ook. We nemen afscheid en danken haar voor haar gastvrijheid. Onze APD is reeds besproken. We moeten om 17u aan de kathedraal van Bazas staan. Vandaag een eerder flauw parcours grotendeels langs de D12. De ene bui volgt de andere met een droge pauze van 5 min. In Pondaurat schuilen we in de kerk. In dit weer zal God het wel goedvinden dat 2 pelgrims er ook eten. We eten onze salade niçoise met brood aan een klein tafeltje. Het smaakt heerlijk en bovendien is het binnen warmer dan buiten. Maar we moeten verder! We passeren grote boomgaarden van hazelnoten en okkernoten. En dan weer langs de D12. We stappen flink door en rond half 4 staan we al aan de kathedraal. Heel mooie glasramen die vroeger voor de mensen als een stripverhaal dienden. Taferelen uit het oude en nieuwe testament zoals Jozef in Egypte, de parabel van de verloren zoon enz... Om 17u komt een man ons ophalen. M André brengt ons met zijn auto even buiten Bazas naar zijn huis. Mme Pierrette staat ons op te wachten. P krijgt een kamer + badkamer beneden, L idem dito boven. Alles is kraaknet! We worden echt verwend. Deze mensen ontvangen maar zelden pelgrims maar doen het dan ook met hart en ziel. Op 1 juni 2004 verbleef Chris De Saveur hier ook. We vinden zijn adres terug in het gastenboek. Hij keerde later nog terug met een geschenkje om ze te bedanken. Tijdens de maaltijd praten we over van alles en nog wat. Onze familie, onze motivatie als pelgrim, de mensen die we ontmoetten...
We slapen als rozen in onze luxekamers.


29-5-7 Naar Captieux 20 km totaal 1414 km

Vandaag onze laatste etappe in de Gironde. Het weer ziet er wisselvallig uit alhoewel op de barometer een zonnetje verschijnt. André zet ons af op het juiste pad en wenst ons “bon courage et buen camino”. Anders dan gisteren lopen we nu de hele dag in het bos. Het blijft droog. De laatste 10 km lopen we in 1 rechte lijn dwars door het bos op een oude spoorwegbedding. We zijn al rond de middag in Captieux. Verdergaan heeft geen zin want de volgende verblijfplaats is te ver. Op de mairie blijkt dat de enige logementmogelijkheid het hotel is. We verblijven dus in hotel-restaurant Le cap des Landes. De kerk van Captieux is niet veel soeps. We kopen brood, want tussen Captieux en Roquefort is er niets.
Op tv zien we Rochus verliezen van een Fransman. Eigenlijk hebben we een verplichte halve rustdag en hebben er geen zin in. We willen verder! Toch hebben we blijkbaar rust nodig, want als we in de namiddag wat op bed uitrusten vallen we als een blok in slaap! ’s Avonds krijgen we een heerlijk menu pèlerin voorgeschoteld. Ons slaapkamervenster komt uit op de D932 en de kerk. Morgen een tocht van 33 km dus slapen we vroeg.


30-5-07 Naar Roquefort 33 km totaal 1447 km

Dit was één van onze slechtste nachten. Druk verkeer op de D932 en de kerkklokken die traag en duidelijk elk uur slaan en dat 2 min later nog eens doen om zeker te zijn dat je ze gehoord hebt! We horen dus 3, 4, ... maar blijven koppig liggen tot klokslag half zeven. Voor 7 euro krijgen we maar een karig ontbijt. Vlug weg van deze plek. Om half acht zijn we al op weg. Vandaag volgen we weer de bedding van de oude spoorweg. Ze beperkten zich tot het uitbreken van de rails en de dwarsliggers, dus elke halve meter ligt er een bobbel. Bovendien is het gras hoog opgeschoten en worden we kleddernat. P heeft zijn regenbroek aan en L moet een lange broek aandoen. Op de koop toe worden we levend opgegeten door de muggen. Stil staan om te eten zit er niet in.
Aan de grens van het departement Landes wordt alles beter. Duidelijke bewegwijzering en genivelleerd pad. Bovendien gaat de zon schijnen. Weg muggen, weg nat gras. Verkeerd lopen kan vandaag niet. De oude spoorlijn is één rechte lijn van 30 km door het typische dennenbos van de Landes. Hoogstammige dennen met alleen bovenaan takken en groen. Af en toe kruist een ree ons pad. De horizon blijft steeds hetzelfde. Saai! Er verandert niets. Dit werkt op de moraal en je wordt er doodmoe van. We zijn dan ook blij dat we rond 16 u in Roquefort aankomen. In de ‘bar du pain’ krijgen we de sleutel van de refuge. Een piepklein kamertje met 2 stapelbedden en met ons 2 al overvol. Vandaag brouwen we ons eigen potje. Lekker! De afwas doen we in de lavabo. On se débrouille... Om 20u 30 naar bed.


31-5-07 Naar Mont-de-Marsan 29 km totaal 1476 km

Deze refuge ligt op een hele mooie rustige plek. ’s Nachts hoor je niets. We slapen dan ook als roosjes. P laat zijn boek dat hij in de gîte in Eguzon vond achter. Het mag meegenomen worden door een volgende pelgrim. “De alchimist” van Paolo Coelho is een aanrader. Als elke pelgrim van huis vertrekt met een goed boek en dat gelezen achterlaat voor de volgende, dan heb je onderweg steeds leesvoer. Het parcours van vandaag is veel gevarieerder. We zijn nog maar net weg en krijgen het gezelschap van een viervoeter, model jachthond, die ons gedwee volgt. Het is een zenuwachtig, speels dier dat of rent of snuffelt. Leuk, tot we een stukje drukke D932 moeten volgen. De zenuwpees blijft maar over en weer crossen en steekt tot schrik van vele chauffeurs regelmatig de weg over. Het is een klein wonder dat het beest niet wordt aangereden. Gelukkig kunnen we wat verder een klein wegje volgen. Het dier is gekwetst aan de linker voorpoot maar heeft er weinig last van. In Bostens spreken we een dame aan om het probleem uit te leggen. Plots stopt een witte bestelwagen, een man stapt uit, opent de achterdeur en het dier springt gezwind naar binnen. Die man is gewoon om de voortvluchtige te zoeken want hij maakt er opvallend weinig misbaar over. We stappen vlug door. Het weer is ideaal, niet te warm, niet te koud.
De Franse luchtmacht doet zijn best. Het geluid van straaljagers is niet uit de lucht. Af en toe trekken 4 jagers in formatie voorbij. Ook de mirage met zijn overdonderend lawaai is van de partij. Het lijkt wel een air-show! In Bougue zien we een monumentje dat zegt dat we nog 970 km van Santiago verwijderd zijn. Om half drie komen we in Mont-de-Marsan aan. Volgens onze gids kunnen we de sleutel vinden: “au fond de l’Impasse Paul Haget, face au 14 rue Lesbazeilles.” We bellen daar aan het laatste huis aan en krijgen inderdaad de sleutel. Het is een mooie refuge met 3 kamertjes met telkens een stapelbed. We nemen dus elk 1 kamer en doen ons wasje en plasje. We zetten ons wasrekje onder een blauwe hemel te drogen. M laat met een smsje weten dat hij niet naar St Jean-Pied-de-Port komt. Heel jammer, maar misschien wel een verstandige beslissing. We sturen een troostend woordje terug en hopen op een spoedig herstel. Morgen hebben we een lange etappe van 38 km, dus kruipen we vroeg in onze slaapzak.


1-6-07 Naar Saint Sever Hagetmau 38 km totaal 1514 km

Eigenlijk combineren we vandaag twee etappes. 18 + 20 km. Om 6u staan we op en drie kwartier later zijn we al weg. Tot Saint Sever is het landschap typisch Landes: parasoldennen in een vlakte en kleine perceeltjes grond. Je zou zweren dat je in Vlaanderen rondloopt. De kerk van Saint Sever is wel de moeite waard. De kapitelen van de zuilen zijn door middeleeuwse beeldhouwers prachtig bewerkt en ze zijn met mooie pastelkleuren geschilderd. Vanaf Saint Sever verandert het landschap. Het wordt weer glooiend en boeiend. We naderen de Pyreneeën. In Hagetmau, een mooi stadje, krijgen we een “herbergment sous toile”. Een tent dus, met 8 bedden. 5 euro per persoon. Maar wie vinden we terug in de tent? Juist, Adri en Trienette, de twee sympathieke Nederlanders die we sinds Limoges kwijtraakten. En Marcel, Fransman uit Mont-Marsan, dus nog maar 2 dagen onderweg. Het wordt een blij weerzien met A en T. ’s Avonds praten we gezellig bij in een klein restaurantje. Onze tent staat vlak achter de arena. Hier heeft elke stad zijn eigen stierenvechtersarena. Hier vloeit de Spaanse cultuur naadloos in de Franse over. We slapen heel goed ondanks de primitieve verblijfplaats. Een pelgrim klaagt niet.

04 juni 2007

Van Châlus naar Sainte-Foy-la-Grande (20/5 tot 25/5/07)

Opgetekend door E

20-05-2007 Van Châlus tot La coquille 18 km Totaal 1169 km


Na het ontbijt dat we om 7.30u voorgeschoteld kregen stonden we weer voor een moeilijk moment. Afscheid nemen van de familie. Het kan heel leuk zijn om je familie na enkele weken afwezigheid terug te zien, het afscheid nemen wordt er zeker niet gemakkelijker op.
Het is dan ook een enorm emotioneel moment en het kan je best enkele uurtjes van de kaart brengen. Maar we moesten verder. Rudy bracht de 2 pelgrims en Ernie, die een weekje zou meestappen met de auto tot in Châlus. Daar de rugzakken uit de auto, nog een foto van het drietal, een stevige handdruk en we waren weg naar La Coquille. De hemel kleurde grauw en grijs en weldra werden we met hemelwater overgoten. Snel werden de rugzakken afgezet en de regenkledij werd bovengehaald. De nieuwkomer in het gezelschap werd er nog eens aan herinnerd dat het wandeltempo hier een stuk lager lag dan op de doordeweekse wandelingen thuis. Het parcours mocht er wezen. Rustige landelijke veldwegen werden afgewisseld met asfaltbaantjes. Door het hoge natte gras moesten we toch onze regenkledij een poosje aanhouden. Tijdens het wandelen werden beide pelgrims nog eens verrast met een telefoontje van het thuisfront. Het was een eigenaardig tafereeltje. Het zien hoe twee mensen die te voet door deze godvergeten streek trekken en dankzij de moderne technologie in verbinding staan met het thuisfront dat nu toch al meer dan duizend kilometer achter hun lag. De hemel begon nu stilaan op te klaren en de zon deed haar uiterste best om zich door de wolken heen te wurmen. In het dorpje ‘Firbeix’ vonden we een terrasje waar we een lekkere kop warme koffie konden nuttigen. De hond van het terrasje stond ons armtierig aan te staren alsof hij wilde zeggen ‘wie hebben ze nu weer binnen gesmeten?’.
Alle wolken waren nu bijna weg en meteen verdween ook weer de regenkledij in de rugzakken. We trokken verder en een uurtje later vonden we een geschikt plaatsje in de zon om te eten. Enkele afgezaagde stukken boomstam zouden ons als zitplaats dienen. Toen we de rugzakken afzetten zagen we nog net hoe enkele hagedissen die lagen te zonnen het hazenpad namen en veiliger oorden opzochten voor wij ons achterwerk op hun ‘zonneterras’ lieten neerploffen. Meteen kwamen de geuren van Camenbertkaas en salami uit de rugzakken. Daarna trokken we verder langs landelijke veldwegen en dorpjes die soms méér letters in hun naam hebben dan huizen in het dorp zelf. Zo kwamen we voorbij ‘Saint-Pierre-de-Frugie’ en ‘Sainte-Marie-de-Frugie’. Eens we het laatste dorpje voorbij waren kwamen we al snel op onze eindbestemming ‘La Coquille’. Dit dorpje ligt in het departement Dordogne(24) en in de regio Aquitaine. Het telt ong. 1400 inwoners en wordt doormidden gesneden door de zeer drukke N21. In het kerkje was er niet echt veel bijzonders. Wel vonden we het adres van een refuge maar na een kort telefoontje wisten we direct dat het nog gesloten was. Toen we in de plaatselijke bar iets dronken en naar het enige hotel in het dorp vroegen werd ons onmiddellijk de juiste weg gewezen. P ging op zoek en toen hij terug kwam was alles reeds geregeld. We hadden een kamer gekregen maar konden voor het avondeten en het ontbijt niet terecht in het hotel. De kamer daarentegen was zeer modern en comfortabel, al hadden ze wel nog een deur mogen steken tussen de kamer en de badkamer. Voor het avondeten konden we terecht in de bar van deze middag. De dame leek ons zeer vriendelijk en we besloten daar dan ook te eten. Toen we ons eten besteld hadden begon de dame in kwestie haar hele leven te vertellen. Daarna vertelde ze dat ze de toekomst kon voorspellen en om te eindigen geloofde ze ook nog in reïncarnatie. Geef toe, daarvoor waren we nu echt niet te voet tot hier gekomen en na het eten vertrokken we dan ook heel snel naar onze hotelkamer waar we net als de kippen vroeg op stok gingen.



21-05-2007 Van La Coquille naar Sorges 36 km Totaal 1205 km


We ontwaken om 06.00u. P en L hebben vrij goed geslapen. E van zijn kant loopt met zakken onder de ogen. Hij heeft naar eigen zeggen geen oog dicht gedaan en ook elke auto op de N 21 horen voorbij razen. De zon is wel al heel vroeg van de partij. Om 07.00u staan we met de rugzakken op straat, klaar om La Coquille te verlaten. We besluiten om onmiddellijk een hoekje door te steken en komen zo langs ‘Le Moulin Neuf’. Een schilderachtig plekje dat we direct op de gevoelige of beter gezegd op de digitale plaat zetten. Enkele meters verder staat een koppel ezels ons op te wachten, ‘fans van het eerste uur?’. We nemen onze camera en enkele seconden later zijn de pelgrims en hun ‘fans’ vereeuwigd. We wandelen afwisselend over asfaltbaantjes en veldwegen die er door de regen van gisteren soms modderig bij liggen.
Even voor we Thiviers binnenwandelen trekken we over een stukje ‘Route Napoleon’. Van Napoleon is hier niets te bespeuren, behalve dat je op een heel lang en recht stuk weg zit. Naar het schijnt zijn er meerdere van deze aard in Frankrijk. In Thiviers beslissen we om koffie te drinken. De zon verdwijnt achter een donkere wolk en net als we binnen zitten valt de regen met bakken uit de hemel. Thiviers is een bedrijvig stadje. Het wordt beschouwd als een van de hoofdplaatsen voor de productie van ‘foie gras’(ganzenlever). Er is ook een museum gewijd aan de ganzenlever. We besluiten om onze regenkledij aan te trekken voor we verder trekken. Bij het vertrek uit het café regent het nog maar langzaam sluiten de hemelsluizen. Ter hoogte van de kerk merken we nog een wandelaar op, waarschijnlijk nog een pelgrim. Even buiten Thiviers kunnen we genieten van prachtige vergezichten. We trekken verder en stilaan komt de zon er terug door. Ter hoogte van ‘Goulinas’, een klein en rustig gehucht nemen we onze middagrust op een muurtje dat zich boven een snel stromend beekje bevindt. De regenkledij gaat terug in de rugzak want het begint nu toch aardig warm te worden. In Négrondes, op ongeveer 5km van het einde, komen we voorbij een cafeetje. Onze bekjes plakken toe van droogte en we vereren het café met een bezoekje. Terwijl we binnen zitten zien we in een flits de vermoedelijke pelgrim van aan de kerk in Thiviers voorbij flitsen. De laatste 5 km lopen we vooral tussen de velden. De zon brandt nu echt op onze huid.
Rond 16.00u wandelen we Sorges binnen. Ons onderkomen voor vandaag bevindt zich net naast de kerk. In een hoekje naast de kerk en het gemeentehuis hangt een bordje met als opschrift ‘La maison du pélerin’. Daar moeten we zijn. P gaat als eerste binnen en plots wordt er van binnenuit geroepen ‘nou moet je kijken, wie we daar hebben’. Een Nederlands paar springt recht en begroet onze twee pelgrims met open armen. Ook de hospitalero is een aardige man en blijkt ‘Karel ‘ te heten. Een andere dame blijkt ook Nederlandse te zijn en heet Nel, zij komt uit Biervliet. De voorbij flitsende pelgrim van daarnet is er ook, hij is van Franse afkomst. In het huisje hebben we alles wat we moeten hebben. Een frisse douche, een proper toilet, elk een stevig bed en vooral een hartelijke bende pelgrims. Elk neemt die avond een taak voor zijn rekening. De Nederlanders zorgen voor de maaltijd, de Vlamingen doen de afwas. Het wordt verder nog een heerlijke avond. Er wordt een wijntje gedronken en ondertussen worden de verhalen van de laatste dagen aan elkaar doorverteld. Wanneer de Nederlanders al in bed liggen, zitten de Vlamingen nog rustig te praten met Karel de hospitalero die zowat de hele wereld heeft rondgereisd en bovendien heel veel over Portugal vertelt waar hij een boerderijtje heeft. Het wordt stilaan laat en we besluiten om ons bed op te zoeken.



22-05-2007 Van Sorges naar Périgueux 27 km Totaal 1232 km


Rond 7.00u ’s morgens is er al veel beweging in ‘Maison du pèlerin’. De fransman wil graag vroeg vertrekken omdat hij een zeer lange tocht voor de boeg heeft. Dat moet wel want over veertien dagen moet hij St-Jean-Pied-de-Port bereiken. Daarna zit zijn vakantie er op en moet hij weer aan de slag. Nel van haar kant doet het rustiger aan. Ze ondernam deze tocht reeds samen met haar man op de fiets. Nu doet ze het moederziel alleen. Van Biervliet in Nederland te voet naar Compostela in Spanje. Volgens haar is dit ‘hartstikke leuk’. Wij nemen ook onze tijd en voor we vertrekken nemen we nog een foto voor het huisje samen met Karel en Nel.
We trekken verder en al snel komen we op een veldweg terecht die ons buiten Sorges brengt.
De zon schijnt al de hele morgen en al is het nog vroeg toch voel je dat het vandaag zeer warm gaat worden. Halverwege de voormiddag wandelen we door Cornille waar zich een restaurant bevindt. We hopen er een kop koffie te drinken maar worden er nogal kortaf aan herinnerd dat het nog gesloten is. We stappen iets verder en komen zo bij een klein meertje. De rugzakken vliegen op de grond en wij genieten van een brokje eten maar nog meer van de natuur rondom ons. Een half uurtje later trekken we weer verder. Vandaag mogen we niet klagen. Het weer is zeer mooi maar ook het parcours is heel afwisselend. Als we op een zestal kilometer van Périgueux zijn houden we midden de bossen nog eens een halte. P haalt nog eens de harmonica boven en laat ons genieten van een echte serenade. Zowel muziek uit operettes, musicals en films staan op het programma. Zelfs de vogels die boven onze hoofden op de takken van de bomen zitten worden er stil van. Iets later stappen we verder. Een uurtje later stappen we Périgueux binnen. Bij een ‘Inter Marché’ die zich aan de rand van de stad bevindt houden we halt om iets te gaan eten. Het is heerlijk fris in het restaurant en we blijven iets langer dan gepland. Bij het binnenkomen van de stad zien we een thermometer hangen. Hij wijst 31 graden aan. We begeven ons rechtstreeks naar het station want daar zijn enkele goedkope hotels. Na een paar vergeefse pogingen vinden we een hotel dat open is en waar we door de baas een kamer aangeboden krijgen tegen een ‘pelgrimsprijsje’. We nemen onze intrek, genieten van een douche en trekken dan de stad in op zoek naar het toerisme bureau voor een stempel. We kopen nog wat prentkaarten voor het thuisfront en genieten nog eens van een drankje. Daarna trekken we nog eens door het stadscentrum van Périgueux. Périgueux is werkelijk een mooie stad. Het is de hoofdstad van het departement Dordogne en ligt aan de oevers van de Isle. Je vindt er enkele prachtige monumenten zoals; de kathedraal Saint Front en de Eglise Saint-Etienne. Er wonen ongeveer 32.000 inwoners. De stad is ook bekend voor zijn ’Mimos-festival’. Een festival voor theater en mimespelers die elk jaar in augustus doorgaat. We verlaten het drukke stadscentrum en wandelen terug naar het hotel waar we de broer van P verwachten die iets later met de wagen aankomt. Na de ontmoeting met M en A, de familie van P, nemen we terug onze intrek op de kamer en pennen onze verhalen van de dag neer. ’s Avonds nemen we met z’n allen het diner in het hotel en krijgen nog enkele telefoontjes van thuis. Op het moment dat we naar bed willen komt de eigenaar van het hotel ons vertellen dat we het zonder water zullen moeten stellen. Tijdens werkzaamheden aan het wegdek in de buurt en dit naar aanleiding van de doortocht van de ‘Tour De France’ deze zomer, heeft men de waterleiding geraakt. Een groot lek is hiervan het gevolg en de hele wijk zit dan ook zonder water. Voor ons geen al te groot probleem maar voor de eigenaars was dit wel heel vervelend.



23-05-2007 Van Périgueux naar Saint-Astier 27 km Totaal 1259 km


Om 7.00u zitten we reeds aan de ontbijttafel van het hotel dat het nog steeds zonder water moet doen. E koopt nog een paar blikjes frisdrank voor het vertrek want het wordt weer broeierig heet vandaag. Een paar minuten later komen we voorbij de plaats des onheils. Een kraan die midden op een kruispunt staat met daarvoor een enorme krater. Hier is het dat de kraan een ongewenst contact met de waterleiding had. Resultaat: geen water en veel misérie voor de omliggende bewoners. Wij wandelen nog een heel stuk door het drukke Périgueux. Pas na drie kilometer komen we terecht in een rustiger gedeelte aan de rand van de stad. We lopen nu echt in een meer residentieel gedeelte van de stad. Het gaat meteen ook steil omhoog. Eens boven kunnen we genieten van mooie villa’s en vakantiewoningen. Na 7 km bereiken we Chancelade. Chancelade is een dorp dat rustig verscholen ligt tussen het groen. Hier staan de resten van een oude abdij uit de 12de eeuw. We wandelen de kapel binnen en zetten de rugzakken af. We bewonderen de schoonheid en rust van deze religieuze plaats.
P, die zich ter hoogte van het altaar en onder een koepel van de kapel bevindt neem zijn harmonica en speelt een stukje uit ‘O.L.V. van Vlaanderen’. Het is met geen woorden te beschrijven hoe mooi dit klinkt op deze plaats. Ondertussen heeft L plaats genomen aan een tafel waar het ‘livre d’or’ ligt en schrijft er enkele zinnen in. Wanneer we ons naar de uitgang van de kapel begeven branden L en E nog een kaarsje voor de knieën en het gezond verstand van hun beste vriend Marc. Ze vinden het heel spijtig dat hij er niet is en dat is zo af te lezen van hun gezicht. Nog even gaan ze naar boven en ook daar speelt P nog een stukje met de harmonica. Bij het verlaten van het domein worden nog enkele mooie foto’s geschoten. We trekken verder en rond de middag lopen we door de bossen in de omgeving van Beaulieu waar we rusten en iets eten. Terwijl we daar rustig zitten horen we voetstappen naderen en plots zien we Nel tussen de bomen verschijnen. We trekken met z’n vieren verder door de bossen en tussen de velden. Het is ondertussen terug snik heet geworden. In Graveille komen we terug aan de Isle en vinden er een dorpscafé dat we met een bezoekje vereren. Nadat we weer op krachten zijn gekomen trekken we langs de rivier verder, het is hier heerlijk wandelen. Een Franse familie die zit te picknicken ziet ons komen en roept ‘encore quatre kilomètres’. Het is onvoorstelbaar. Niemand kent je hier en toch weten ze waar je heen gaat. Op een bordje lezen we ook nog het volgende ‘St Jacques de Compostelle 1107km’. We zijn nu op 5 km van St.Astier. Een goed uur later lopen we onze eindbestemming binnen. We zoeken onmiddellijk de camping op omdat we daar een tent kunnen huren. Met z’n vieren huren we een tent met alles erop en eraan. Er zit zelfs een douche en toilet aan. Na een verkwikkende douche gaan we enkele inkopen doen en keren daarna naar de tent terug om onze bevindingen van de dag neer te pennen. Iets later komt de familie van P ons vervoegen en er worden plannen gemaakt voor het avondeten. Na het avondeten wordt er nog gezellig gebabbeld over de voorbije dag. Het wordt nu stilaan donker. Plots horen we aan de overzijde van de rivier het lawaai van een opstijgende helikopter. Met een hels lawaai, een verblindend licht en enkele geweerschoten van op de grond maakt hij rondjes boven het dorp en de camping. Vermoedelijk een oefening vanuit de plaatselijke gendarmeriekazerne aan de overkant. We hopen dat dit spektakel niet te lang gaat duren maar als we in ons bed kruipen hangt de helikopter nog steeds boven ons hoofd. Dit blijft zo duren tot rond middernacht en pas dan kunnen we genieten van een stille nacht.



24-05-2007 Van Saint-Astier naar Mussidan 24 km Totaal 1283 km


Om 6.00u staan we op en maken alles klaar om buiten de tent te ontbijten. Het is heerlijk fris. Rond 7.00u is alles opgeruimd en kunnen we vertrekken. Met z’n vieren steken we de Isle over en worden er nog snel enkele foto’s genomen. Het begin van de tocht lijkt een beetje saai te worden. We moeten vrij lang hetzelfde asfaltbaantje volgen en af en toe de spoorweg over. Ter hoogte van het dorpje ‘Les Meuniers’ merken we aan de daken van de huizen dat we stilaan het zuiden naderen. Na ong. 7 km beslissen we om in Neuvic koffie te drinken. De volledige naam luidt ‘Neuvic sur L’Isle’. Het is een dorp dat nog steeds in het departement van de Dordogne ligt. Het dorp telt een goede 3300 inwoners en heeft ook een drie sterren camping die net buiten het dorp aan de Isle ligt. Als toerist kun je er alles vinden wat je voor een geslaagde vakantie nodig hebt en op het dorpsplein kun je gezellig genieten van een terrasje bij een fonteintje. Op sommige gevels van winkels staan er prachtige muurschilderijen die je tonen wat er in het betreffende huis te verkrijgen is. Wij moeten echter verder en op weg naar Douzillac merken we een roofvogel op die steeds van de ene naar de andere boom vliegt terwijl hij ons nauwlettend in de gaten houdt. Wij kunnen hem niet echt thuisbrengen en hij ziet in ons ook geen graten en verdwijnt dan maar het bos in. Om het dorpje Douzillac binnen te komen moeten we een stevige klimpartij doen door de zeer nauwe straatjes. We komen het dorpje binnen langs de achterzijde van de kerk waar er een klein parkje is en we in de schaduw van de bomen ons middagmaal kunnen nuttigen. We hebben terug een mooi zicht op het dal van de Isle. Na het eten bezoeken we de kerk. Het is een mooi en rustig kerkje dat nog niet zo heel lang geleden moet gerestaureerd zijn. Bij het verlaten van het dorp lopen we nog langs een O.L.V. beeldje dat speciaal voor de pelgrim hier geplaatst is. Daar maken we dan ook maar een foto van. Even buiten Douzillac wandelen we het bos in. Het is er zeer aangenaam wandelen omdat we voor een groot deel in de schaduw kunnen blijven. Onderweg leert P aan E het één en ander over wat ze tegenkomen in de natuur. Op een bepaalde plaats vinden we bosaardbeien. Die zijn zo lekker dat ik me echt moet inhouden of ik begin hier te grazen. Bij het verlaten van het bos lopen we ‘St-Louis-en-l’Isle’ binnen. Aan het enige café van dit dorp staat een vrouw ons op te wachten. Wanneer we naderen vraagt ze heel vriendelijk of we geen fris water nodig hebben en ter zelfde tijd of we geen honger hebben en iets willen eten. We zijn verwonderd over zoveel jovialiteit en gaan het dorpcafé binnen om iets te drinken. Hetzelfde gebeurt wanneer we vertrekken. De vrouw vraagt of we al een onderkomen hebben voor de nacht en zo niet gaat zij dit wel regelen. Wij gaan terug op stap en tien minuten later bij het binnenlopen van het volgende dorp staat een man met strooien hoedje op de brug die ons aanspreekt met ‘Bonjour, les pèlerins belges’? Het blijkt dat de man door de vrouw van daarnet is opgebeld en dat hij voor ons onderdak heeft. Hij wijst ons de weg met de melding dat we de sleutel in de brievenbus zullen vinden. Daarna verdwijnt hij weer. Ondertussen bezoeken wij de kerk van Sourzac die volop in de zon ligt en waarvan we de weerspiegeling kunnen zien in het wateroppervlak van de Isle. We moeten dan nog 5 kilometer tot Mussidan dat we rond 16.00u bereiken. Mussidan is een zeer levendig stadje. Er zijn talrijke winkels en het is zeer goed gelegen als uitvalsbasis voor een vakantie in de Périgord. Het ligt op 26 km van Bergerac en op 35 km van Périgueux. Wanneer we aankomen gaan we onmiddellijk naar een plein met een grote eik erop. De man had ons verteld dat we op de hoek van het plein een huis zouden aantreffen met een St.-Jacobschelp en in de brievenbus zou de sleutel zitten. Alles bleek te kloppen en wij hadden meteen ons onderkomen voor de nacht gevonden. Rond 18.00u kwam de man in kwestie nog eens langs met een stempel voor de pelgrims en na het vervullen van enkele formaliteiten verdween hij weer. We moesten de volgende morgen de sleutel maar in de bus gooien voor de volgende pelgrims. Ondertussen hadden we contact genomen met de broer van P om ’s avonds nog eens lekker te gaan eten. Die avond werd Mussidan nog eens opgefrist door een goed onweer.



25-05-2007 Mussidan tot Sainte-Foy-la-Grande 37 km Totaal 1320 km


De weersvoorspellingen zien er gunstig uit.’s Morgens licht bewolkt en naar de avond toe kans op onweer. Er wordt dus om 06.00u opgestaan en na een gezamenlijk ontbijt op de benedenverdieping torsen we de rugzakken op de rug. De deuren worden gesloten en de sleutels verdwijnen terug in de brievenbus waar ze door andere pelgrims vanavond weer zullen gevonden worden. We wandelen met z’n vieren tot aan de kerk waar we afscheid nemen van Nel. Zij verlaat ons vandaag omdat ze liever de richting van Bergerac neemt langs de Gr-route. Wij blijven op het ‘Pelgrimspad’ en onze bestemming ligt vandaag aan de rivier ‘La Dordogne’ in het stadje St.-Foy-la-Grande. De eerste acht kilometer lopen we vooral op het asfalt langs uitgestrekte velden met indrukwekkende sproei-installaties. Eens we een stuk snelweg (A89) voorbij wandelen komen we eindelijk in een bos terecht. Het is er heerlijk fris en aangenaam. We volgen deze bosweg tot St. Géry en stappen dan terug over asfaltwegen tot in Fraisse. In beide plaatsen proberen we het kerkje te bezoeken maar we staan steeds voor een gesloten poort. Ook aan drankgelegenheden is er hier zeker een tekort. Het enige restaurant dat we tegen kwamen was dan ook dicht. Stilaan komt de zon door de wolken piepen en het wordt steeds maar warmer. Onze kelen worden steeds maar droger en droger en het zuigen aan het rubbertje van onze plastiek waterzakken begint ons stilaan op de zenuwen te werken. In de omgeving van het gehucht ‘La Cabane’ lopen we dan ook nog eens een kilometertje om doordat een al te ijverige kaartlezer (Ernie dus) meer oog heeft voor de aanwezigheid van een café dan voor z’n wegenkaart. Rond de middag komen we voorbij een residentiële camping. Op het eerste zicht met gesloten bar maar na enig speurwerk van L vinden we toch het terras en iemand om ons te bedienen. Ook de hond die instaat voor de veiligheid is blij met onze komst en is met geen stokken nog weg te krijgen. Dat wordt dus, hondje strelen met de linkerhand en pintje drinken met de rechterhand. Even later maken we ook nog kennis met een familie uit Moeskroen die onmiddellijk ziet dat wij Belgen zijn en op weg zijn naar Compostela. Na ons vochtgehalte op peil te hebben gebracht vertrekken we weer over de warme asfaltwegen. Het eerste dorp dat we tegenkomen is Monfaucon waar we ons naar de ingang van het kerkje begeven. Wederom zijn de goden ons slecht gezind want we staan weer voor een gesloten poort. We kunnen nu echt niet verder zonder te eten en beslissen om op een bank in de schaduw onze maag te spijzen. Even later vertrekken we weer voor onze laatste tien kilometer. Het parcours begint nu toch stilaan te veranderen. Meer en meer zien we de heuvels opdoemen met daarop uitgestrekte wijngaarden. We moeten ook al wat meer gaan klimmen en op een gegeven moment kunnen we zelfs ‘genieten’ van een nijdige helling, die we in meerdere keren moeten nemen. Eens boven kunnen we genieten van een uitgestrekt landschap en zetten de zakken even af om te bekomen. Na het genieten trekken we verder en zien van boven uit hoe de rivier ‘La Dordogne’ zich door het landschap slingert. Tussen de wijngaarden door moeten we even op zoek naar de juiste weg want blijkbaar klopt de uitleg op de kaart niet met de pijltjes langs de weg. Snel zijn we terug op het juiste pad en komen weldra aan bij de rivier. We steken ‘La Dordogne’ over en genieten met volle teugen van deze prachtige omgeving. In St.-Foy-La-Grande wordt contact opgenomen met ons pelgrimsoord voor vanavond dat zich terug aan de overzijde van de rivier bevindt. Dat betekent dus terug de rivier over. Eens aangekomen bij het pelgrimsonderkomen worden wij er met open armen door de heer des huizes ontvangen die ons direct alle nodige informatie verschaft. Op vraag van E naar het station antwoordt het meneertje dat we dit straks eens met de wagen gaan opzoeken. Twee minuten later tuffen beiden in een glinsterende 25 jaar oude deux-chevaux over het asfalt, richting station. Ondertussen nemen P en L een douche en doen ze de was in de wasmachine die ons ter beschikking staat. ’s Avonds gaat het dan nog eens richting stadje om het laatste avondmaal met E te nuttigen. Op de terugweg worden we dan nog eens getrakteerd op een fantastisch onweer met klank en licht spektakel.

Schelp

Schelp, geboren in de zee
gedragen door het water
aangespoeld op het strand


Schelp, eens een huis van een levend dier
bescherming in zijn bestaan
gehard door de dreiging van de zee


Schelp, vastgehecht op rugzak en kleding
teken van een pelgrim te zijn
van onderweg en toen
van onderweg nu


Schelp, opening tot gesprek door zo
maar een onbekende
sleutel naar elkaar toe
deur die opengaat voor echte ontmoeting


Schelp, teken van kwetsbaarheid
van afzien en vreemdeling zijn
van verlangen om aan te komen


Schelp, teken van bezinning op eigen leven
om het mooie en het trieste te zien in de wereld
om open te staan

om te ontvangen….



Bron: De weg, le chemin, el camino.
J.K.


Voor de foto's, klik hier: http://www.pixagogo.com/6904804131